Aanleiding:
Hoewel er uitgebreide literatuur beschikbaar is over suïcidaliteit en ook over symptomatologie bij stoornissen in het autisme spectrum, is er nog weinig kennis voorhanden over de mogelijke samenhang tussen suïcidaliteit en ASS (Segers & Rawana, 2014; Richa et al., 2014; Sizoo, 2016, Bennett, 2016). Uit onderzoek blijkt dat dat de psychologische correlaten zelfwaardering en rumineren zowel een relatie hebben met suïcidaliteit, als met ASS. In hoeverre deze kenmerken voorspellers zijn voor de mate van suïcidaliteit bij ASS, is nog nooit eerder onderzocht.
Hypothese:
Lage zelfwaardering en hoge mate van rumineren verklaren een significant deel van de variante van suïcidaliteit bij volwassen patiënten met ASS, die in ambulante behandeling zijn.
Doel onderzoek:
Dit onderzoek heeft als doel om de kennis over suïcidaliteit bij ASS te vergroten. En in het bijzonder in hoeverre rumineren en zelfwaardering invloed heeft op suïcidaliteit bij ASS.
Deze kennis kan helpen meer zicht te krijgen op de onderliggende factoren van suïcidaliteit bij ASS, een relatief nog zeer onbekend kennisterrein, maar tegelijkertijd een terrein, waarover bekend is dat suïcidaliteit een significant probleem is bij patiënten met ASS. Resultaten uit dit onderzoek kunnen aangewend worden voor verbeterde zorgprogramma’s voor patiënten met ontwikkelingsproblematiek en meer doelgerichtere suïcide preventie interventies, door zowel reguliere behandelafdelingen als de crisisdiensten.
Centrale vraagstelling en deelvragen:
Leveren de factoren rumineren en zelfwaardering een significante bijdrage aan de mate van suïcidaliteit bij volwassenen met ASS, die ambulant behandeld worden binnen de SGGZ?
Hoe is de verdeling van de mate van suïcidaliteit bij deze onderzoeksgroep?