Aanleiding:
De heterogeniteit van depressie bij ouderen maakt dat diagnostiek en behandeling op maat nog toekomstmuziek lijken te zijn. Zowel biologische factoren, zoals de HPA-as, als ook psychosociale factoren, zoals ervaren regie, dragen waarschijnlijk bij aan de uiting en het beloop van depressie. Onze hypothese is dat deze factoren mogelijk ook samenhangen; veranderlijk zijn in de levensloop en beïnvloedbaar zijn.
Doel onderzoek:
Het doel is om bovenstaande hypothese te onderzoeken teneinde meer inzicht te krijgen in depressie op latere leeftijd en daarmee een weg te banen naar betere diagnostiek en een meer op het individu aangepaste behandeling.
Centrale vraagstelling en deelvragen:
Hoofdvraag: Hoe interacteren psychosociale en biologische factoren met elkaar bij depressie op latere leeftijd?
Deelvragen:
- wat zijn symptoomverschillen tussen vroeg- en laat ontstane depressie bij ouderen?
- wat is de voorspellende waarde van cortisol op het beloop van een depressie bij ouderen?
- hoe speelt ervaren regie een rol in veerkracht na depresssie?
- is er een verband tussen ervaren regie en psychische klachten bij oudere mantelzorgers?
- wat is het verband tussen ervaren regie en cortisollevels bij ouderen?