Spek, Annelies

Een leven lang met dwang bij mensen met een autismespectrumstoornis? Een verkennend kwalitatief onderzoek

Uit de literatuur blijkt dat mensen met een autismespectrumstoornis (ASS) een grotere kans hebben om een OCS (obsessief compulsieve stoornis) te ontwikkelen. Naast een grotere kans om OCS te ontwikkelen blijkt er ook een grotere mate van disfunctioneren bij mensen met ASS en OCS vergeleken met mensen met alleen OCS. Mensen met ASS lijken daarnaast minder goed te profiteren van de standaard behandeling voor OCS dan mensen zonder ASS.

In de klinische praktijk wordt gezien dat de lijdenslast bij mensen met ASS en OCS vaak erg hoog is, omdat zij ervaren dat reguliere behandelingen onvoldoende aanslaan. Vaak ontstaat er grote vermoeidheid en wanhoop over de continue strijd tegen de dwanggedachten en handelingen (met in sommige gevallen de wens tot stoppen met leven tot gevolg).

Om cliënten met ASS en co-morbide OCS een effectieve behandeling te kunnen bieden is het van belang om meer zicht te krijgen op factoren die een rol spelen in het (al dan niet chronische) beloop van OCS bij mensen met ASS. Voor zover bekend is hier bij volwassenen met ASS en OCS nog geen onderzoek naar gedaan. Wanneer er meer zicht is op factoren die van invloed zijn op het beloop van de OCS bij deze doelgroep, kan dit bijdrage aan het ontwikkelen van een gerichtere en meer effectieve behandeling. Omdat er nog weinig onderzoek is gedaan, is gekozen om een verkennend kwalitatief onderzoek te doen waarbij breed onderzocht gaat worden welke factoren (zowel factoren van invloed op behandeling als mogelijk andere externe factoren zoals hierboven beschreven) een rol spelen in het beloop van de OCS bij mensen met ASS.

 

Beschermende factoren voor suïcidaliteit bij volwassen cliënten met een autismespectrumstoornis: is er een positieve relatie met sociale steun en zelfwaardering?

Volwassenen met een autismespectrumstoornis hebben significant meer kans op suïcidegedachten of -gedrag (Cassidy et al., 2014) en om te overlijden door het plegen van suïcide (Kirby et al., 2019) in vergelijking met de algemene bevolking. Toch wordt suïcidaliteit bij mensen met ASS nog onvoldoende begrepen (Cassidy & Rodgers, 2017). De laatste jaren wordt er steeds meer onderzoek verricht naar risicofactoren voor suïcidaliteit bij mensen met ASS maar onderzoek naar beschermende factoren blijft achter (Hedley & Uljarevic, 2018), terwijl dit juist ook van belang is in het kader van preventie en behandeling van suïcidaliteit. Als er wordt gekeken naar suggesties voor deze doelgroep uit eerdere onderzoeken dan komen sociale steun en zelfwaardering als potentiële beschermende factoren naar voren (Arwert & Sizoo, 2021; Segers & Rawana, 2014). Het huidige onderzoek zal gaan onderzoeken of sociale steun en zelfwaardering van invloed zijn op de mate van suïcidaliteit bij cliënten bij ASS en daarmee potentiële beschermende factoren zijn voor suïcidaliteit.

 

Er zal een exploratief onderzoek worden uitgevoerd met een cross-sectioneel design om antwoord te kunnen geven op de geformuleerde vraagstellingen. Er worden kwantitatieve gegevens verzameld door middel van een eenmalige meting met vragenlijsten bij één groep cliënten vanaf 18 tot en met 65 jaar met een autismespectrumstoornis (en eventuele co-morbiditeit). Cliënten die niet in aanmerking komen voor het onderzoek zijn cliënten met niet aangeboren hersenletsel, een psychotische stoornis, een (licht)verstandelijke beperking en cliënten die beperkt of geen Nederlands spreken waardoor ze de vragenlijsten niet kunnen invullen.

Deelnemers worden geworven bij Dimence, Team Ontwikkelingsstoornissen in Deventer. De data zal worden verzameld via de Routine Outcome Monitoring (ROM), die online wordt aangeboden.