Online behandeling zou kunnen bijdragen aan het efficiënt invullen van wachttijden en het sneller oplossen van wachtlijsten. Daarnaast zouden behandelaren hun tijd efficiënter kunnen indelen. Een nadeel van online behandelen ligt echter in de hoge drop out percentages. De gebruikersvriendelijkheid van een online behandeling zou kunnen bijdragen aan het verminderen van deze drop out percentages. Binnen Dimence (Almelo) wordt gebruik gemaakt van een online psycho-educatie programma, gebaseerd op CGT. Onderzocht wordt hoe patiënten met een depressieve stoornis de gebruikersvriendelijkheid van dit online psycho-educatie programma beoordelen, teneinde te onderzoeken hoe het programma verbeterd kan worden en daarmee de drop out verminderd. Door de technologie aan te laten sluiten bij de eindgebruiker (user-centered), de patiënt, zou drop out verminderd kunnen worden, waardoor de kans op succes van de behandeling wordt vergroot. Om te onderzoeken hoe patiënten met een depressieve stoornis het online psycho-educatie programma beoordelen, is gebruik gemaakt van een gebruikerstest die is afgenomen bij vier patiënten die hun behandeling voor depressieve klachten reeds hebben afgerond. Alle problemen die patiënten zijn tegengekomen zijn gecategoriseerd als problemen met de gebruikersvriendelijkheid, problemen met de kwaliteit van communicatie of als implementatieproblemen. Er lijkt vooral een gebrek te zijn aan duidelijkheid en structuur in het programma. Problemen ontstonden vooral met betrekking tot het overzicht, de navigatie en uitleg van diverse functies. Geconcludeerd kan worden dat de gebruikersvriendelijkheid van het online psycho-educatie programma nog niet optimaal is en beter aan zou moeten sluiten bij de patiënt. Hierover zijn, in detail, nadere adviezen gegeven.
Testen van de gebruikersvriendelijkheid van een online psycho-educatie programma bij mensen met een depressie
Titel engels:
How do patients with a depressive disorder assess the usability of an online psycho-education programme
In kader van:
Masterthese, in het kader van de master Geestelijke Gezondheidsbevordering voor de opleiding Psychologie aan de Universiteit Twente
Duur van het onderzoek:
februari 2011 tot augustus 2011
Onderzoekslijn:
Informatie:
Lieke Christenhusz