Alle Onderzoeken & Publicaties van Christenhusz, Lieke

Onderzoek

Inleiding:
Veel onderzoek toont inmiddels de effectiviteit van Mentaliseren Bevorderende Therapie (MBT) bij volwassenen aan. Veel meer schaars is het onderzoek naar de effectiviteit van deze behandeling bij adolescenten (MBT-A). Uitgevoerd onderzoek richt zich verder veelal op de reductie van (Borderline) symptomatologie/ -klachten en/of is uitgevoerd binnen de klinische setting.

Doel:
Dit onderzoek zal zich focussen op de vraag of deelname aan de MBT-A groepstherapie leidt tot een afname van klachten alsmede een toename van kwaliteit van leven. Het betreft adolescenten, die op meerdere levensgebieden zijn vastgelopen en die een poliklinische groepsbehandeling volgen. De verwachting is dat kwetsbaarheden en klachten mogelijk blijven bestaan, maar kwaliteit van leven of gevoel van welbevinden na inzet van behandeling verbetert. Verbetering van het mentaliserend vermogen wordt als mediërende factor gezien voor afname van klachten en verbetering van kwaliteit van leven. Vervolgens wordt het epistemisch vertrouwen gezien als belangrijke voorwaarde om het mentaliserend vermogen te bevorderen. Herstel van dit vertrouwen is van belang om mentaliseren op gang te brengen. De therapeutisch relatie tussen behandelaar en adolescent, waarin dit vertrouwen (al dan niet) tot stand komt kan dan ook gezien worden als cruciaal en belangrijk werkzaam bestanddeel binnen de MBT-A.  Dit onderzoek zal ook het beloop van de therapeutische relatie, gerelateerd aan het mentaliseren, per sessie in kaart brengen.

Methode:
Het betreft longitudinaal pilot onderzoek, met meerdere meetmomenten om het beloop én het effect voor- tijdens en na de groepsbehandeling te kunnen meten. De deelnemers aan het onderzoek worden behandeld in het MBT-A poliplus behandeling. Voor, na en follow-up (zes weken na afronding) zullen de Youthg Self Report (YSR), Reflective Functioning Questionnaire (RFQ-8) en de Kidscreen 27 worden afgenomen om het effect van de behandeling te meten. Tijdens de intensieve fase van de MBT-A behandeling zullen wekelijks, binnen de individuele therapie, de Outcome Rating Scale (ORS), de Session Rating Scale (SRS) en de Reflective Functioning Questoinnaire (RFQ-8) worden afgenomen om het beloop van de therapeutische relatie en de mate van mentaliserend vermogen gedurende behandeling te meten.


Het betreft een kwalitatieve onderzoek binnen Dimence en gericht op patiënten die een online behandeling hebben gevolgd voor een depressieve stoornis of een angststoornis. Het doel van het onderzoek is om een beeld te krijgen van ervaringen van patiënten met de online behandeling en wat hen wel of niet motiveerde om door te gaan na de eerste module. Door middel van semigestructureerde interviews zijn patiënten geïnterviewd die in het afgelopen jaar of recent zijn uitgeschreven en de online module bewustwording hebben gevolgd.


Het voorliggend onderzoek behandelt de vraag hoe onlinebehandeling gebaseerd op cognitievegedragstherapie door de hulpverleners in Dimence-Almelo beoordeeld wordt. onlinebehandeling wordt de laatste jaren steeds meer gebruikt, de effectiviteit voor bepaalde doelgroepen, met name angst- en depressiecliënten is al bewezen. Toch wordt het in de praktijk nog weinig gebruikt. In voorliggend onderzoek wordt de GGZ-instelling Dimence Almelo als voorbeeld hiervoor gebruikt.


Online behandeling zou kunnen bijdragen aan het efficiënt invullen van wachttijden en het sneller oplossen van wachtlijsten. Daarnaast zouden behandelaren hun tijd efficiënter kunnen indelen. Een nadeel van online behandelen ligt echter in de hoge drop out percentages. De gebruikersvriendelijkheid van een online behandeling zou kunnen bijdragen aan het verminderen van deze drop out percentages. Binnen Dimence (Almelo) wordt gebruik gemaakt van een online psycho-educatie programma, gebaseerd op CGT.


Bij Dimence (Almelo) kunnen cliënten met een angst- of stemmingsstoornis kiezen voor een online of ‘face-to-face’ behandeling.
Als een cliënt voor een online behandeling kiest, krijgt hij eerst een online psycho-educatie programma met e-mailbegeleiding van een behandelaar. In augustus 2011 is een onderzoek gestart naar het gebruikersprofiel, motivatie en gedrag bij dit programma. Het gebruikersprofiel wordt vastgelegd middels sociaal demografische variabelen en het niveau van psychische klachten aan het begin van de therapie om te bepalen welke cliënten wel of niet kiezen voor online therapie. Ook wordt de gebruikersmotivatie vooraf geëvalueerd door de cliënten te vragen wat ze verwachten van het online programma, achteraf wordt gebruikerstevredenheid gemeten.


Publicatie

Meulenbeek, P.A.M., Christenhusz, L.C.A., Bohlmeijer, E.T. (2015).  Psychotherapy & Psychosomatics, 46 84(5):316-317.   


Bohlmeijer, E., Christenhusz, L., Huning, L. & Meulenbeek, P. (2017).  Directieve therapie, 37(6), 117-133.  


Peeneman, E., Christenhusz, L., & Doesum, K. Van. (2018).  Tijdschrift voor Psychotherapie, 44(1), 29-45.   


Christenhusz, L.C.A. & Meulenbeek, P.A.M. (2021) Welbevindentherapie. In: Handboek Positieve Psychologie (herziening). Theorie, onderzoek en interventies. Boom, Amsterdam.   


Janssen, M.B., Bovendeerd, A.M., Christenhusz, L.C.A. (2021). Tijdschrift voor Psychotherapie, 2021, uitgave 2.


Pagina's