Aanleiding:
Er is een roep om meer zelfmanagement in de GGZ, met als idee meer autonomie en welbevinden voor de patiënt, minder druk op de behandelaren en meer mogelijkheden tot personaliseren van multidisciplinaire behandeling. Binnen de GGZ hebben veel patiënten een beperkte autonomie, een afgenomen handelingsbekwaamheid, en een verstoorde zelfervaring. Traditioneel opgevatte zelfmanagement zal dan ook niet makkelijk te realiseren zijn. Bij het zoeken naar zelfmanagement strategieën in de GGZ zullen ook verschillende dimensies van zelfervaring betrokken moeten worden.
Doel:
Hoe ziet de narratieve, emotionele, lichamelijke en relationele zelfervaring van patiënten met somatisch-symptoomstoornis en autisme er uit en kan deze betrokken worden in innovatieve vormen van zelfmanagement in de GGZ?
Methode:
In twee pilot zogenaamde ‘N=1 studies’ (met N=4 patiënten met een somatisch-symptoomstoornis en N=4 patiënten met een autismespectrumstoornis) wordt de zelfconfrontatie methode toegepast, een gevalideerde open gespreksmethode. In twee individuele begeleidingsgesprekken gefocust op narrativiteit en emotie zullen patiënten zelf trachten te achterhalen wat belangrijke thema’s voor hun zijn. In vier psychomotore therapie groepsbijeenkomsten, gebaseerd op lichamelijke activiteit en interactie, wordt patiënten zelf de ruimte geboden om de gevonden thematiek te bestuderen. In twee afsluitende gesprekken worden de bevindingen geëvalueerd. De Patient Health Questionnaire (PHQ-15), Short Form Health Survey (SF-36), en Partners in Health Scale (PiH-Nl) zullen meermalen worden afgenomen.