Aanleiding:
Met het oog op het verhogen van de kwaliteit van zorg wordt in het Nederlandse zorgveld al geruime tijd gestreefd naar integratie van zorg (ook wel geïntegreerde zorg). Integratie van zorg draait in de kern om afstemming, coördinatie en samenwerking tussen verschillende sectoren, organisaties en professionals. Die laatste vorm van samenwerking, interprofessionele samenwerking, wordt door veel onderzoekers en beleidsmakers gezien als cruciaal in met name het streven naar kwaliteit van zorg voor mensen met complexe zorgvragen.
Onderzoek laat echter zien dat interprofessionele samenwerking wordt gehinderd door zowel structurele als culturele factoren. Zo komen beperkende wet- en regelgeving, organisatie specifieke regels en regelingen en verschillen in financieringsstromen, informatiesystemen, en administratieve vereisten naar voren als structurele uitdagingen. Een belangrijke ‘culturele’ factor van invloed op interprofessionele samenwerking wordt gevonden in de professionele verschillen tussen zorgprofessionals. Het gaat hierbij om verschillen die samenhangen met 1. professie-specifiek(e) kennis, Ervaring, competenties en taalgebruik; 2. opvattingen over de eigen rol en de rol van anderen (professionals, patiënt en naasten) en; 3. waarden over kwaliteit van zorg en daarmee samenhangende aanpak van zorg.
Helaas richt het merendeel van het huidige onderzoek naar interprofessionele samenwerking zich meer op het achterhalen van antecedenten en uitkomsten en minder op het daadwerkelijk proces van interprofessionele samenwerking. Dit is jammer omdat het proces juist zicht geeft op de invloed van professionele verschillen. Aanvullend lijkt veel van het huidige onderzoek ingestoken vanuit een managementperspectief, gericht op de beheersing van de organisatie van zorg, en blijven de ervaringen en perspectieven van de betrokken zorgprofessionals vaak onderbelicht, terwijl zij als actoren het proces van interprofessionele samenwerking met elkaar vormgeven.
Ook de geestelijke gezondheidszorg draait op interprofessionele samenwerking. Onderzoek naar interprofessionele samenwerking vindt echter veelal plaats binnen de somatische context, terwijl de verbinding tussen kwaliteit van zorg voor complexe zorgvragen en de noodzaak voor integratie van zorg en interprofessionele samenwerking juist in de geestelijke gezondheidszorg essentieel is. Binnen de Nederlandse ggz context zijn in de afgelopen jaren vormen van zorg ontwikkeld en geïmplementeerd die het verhogen van de kwaliteit van zorg voor complexe zorgvragen beogen. HIC en FACT zijn daarvan twee (met elkaar samenhangende) voorbeelden. Beide vormen van zorg zijn gericht op de integratie van verschillende modellen van en perspectieven op geestelijke gezondheidszorg en deze integratie wordt vormgegeven door interprofessionele zorgteams waarin verschillende zorgprofessionals (een psychiater, GZ-psycholoog, verpleegkundig specialist, SPV, etc.) met elkaar samenwerken.
Er zijn op het moment honderden HIC en FACT-teams in Nederland actief. Voor beide typen zorg is een audit instrument beschikbaar op basis waarvan de modelgetrouwheid van de implementatie van de modellen van zorg kan worden gescoord. Op basis van zelfscoring wordt zo zicht gegeven op antecedenten en uitkomsten van de zorg. Het hier besproken onderzoek poogt een aanvulling op deze inzichten te bieden door zicht te geven op hoe het proces tussen de via de audits gescoorde antecedenten en uitkomsten verloopt. Ook geeft het onderzoek inzicht in de (positieve en/of negatieve) werking van de professionele verschillen tussen zorgprofessionals binnen deze interprofessionele zorgteams.
Doel onderzoek:
Dit onderzoek beoogt drie met elkaar samenhangende doelen te dienen:
Ten eerste is dit onderzoek erop gericht om een reëel beeld te geven van de dagelijkse praktijk van interprofessionele samenwerking zoals die wordt vormgegeven door interprofessionele teams binnen de geestelijke gezondheidszorg voor mensen met complexe zorgvragen;
Ten tweede is dit onderzoek erop gericht om de ervaringen met en perspectieven op het proces van interprofessionele samenwerking van de zorgverleners binnen deze teams naar voren te brengen;
Ten derde is dit onderzoek erop gericht om zicht te geven op de wijze waarop de zorgverleners binnen deze teams omgaan met hun onderlinge professionele verschillen en hoe dit omgaan met van invloed is op het proces van interprofessionele samenwerking.
Centrale vraagstelling en deelvragen
Hoe navigeren leden van een interprofessioneel zorgteam in de gespecialiseerde ggz, gericht op de integratie van zorg voor mensen met complexe zorgvragen, integratie en differentiatie?
Hoe ziet de dagelijkse praktijk eruit van een interprofessioneel zorgteam dat gericht is op de integratie van zorg voor mensen met complexe zorgvragen?
Hoe construeren de leden van zo’n interprofessioneel zorgteam hun interprofessionele samenwerking met elkaar?
Wat is het perspectief op en de ervaring van de individuele teamleden met de interprofessionele samenwerking?
Wat is het perspectief op en de ervaring van de individuele teamleden met de onderlinge professionele verschillen?
Hoe gaan de teamleden in het proces van interprofessionele samenwerking om met hun onderlinge professionele verschillen?
Deze vragen worden toegepast op binnen Dimence werkzame interprofessionele zorgteams die gericht zijn op de integratie van zorg voor mensen met complexe zorgvragen. In eerste instantie gaat het daarbij om een HIC-team, een FACT-team en/of een IHT-team, gezien de (hoge) complexiteit van zorgvragen.