Alle Onderzoeken & Publicaties van Bouman, Yvonne

Onderzoek

Er is nog veel onduidelijk over de effectieve behandeling van mannen met hyperseksueel gedrag in de poliklinische forensische zorg. Er zijn veelal Amerikaanse onderzoeken gedaan die aanbevelen om verder onderzoek te doen. Of die resultaten toepasbaar zijn in de Nederlandse forensische GGZ is onduidelijk. Daarnaast is er weinig bekend over de werkzame factoren van beeldende therapie met deze doelgroep. Het doel van dit onderzoek is om zicht te krijgen op de werkzame factoren van beeldende therapie met deze doelgroep om hiermee de behandeling te verbeteren. De volgende vragen zullen leidend zijn in het onderzoek: Wat zijn de werkzame factoren van beeldende therapie (BT) gericht op de vermindering van recidive risico bij de volwassen mannelijke HS- patiënten in de poliklinische FZ?

Naast deze hoofdvraag zijn er nog de volgende deelvragen:
1.           Welke werkzame factoren van BT noemen de beeldend therapeuten bij de behandeling van de HS- patiënt?
2.           Welke werkzame factoren van BT noemen de HS- patiënt?
3.           Welke rol speelt BT bij het bevorderen van emotieregulatie bij de behandeling van de HS- patiënt?
4.           Welke andere factoren bevordert BT bij de behandeling van de HS-patiënt?

Het gaat om een kwalitatief onderzoek waarbij naast beeldend therapeuten, patienten worden geïnterviewd. Er wordt gebruik gemaakt van de Grounded Theory Approach analysemethode. De semigestructureerde interviews worden aan de hand een topic/ vragen lijst gehouden, gecodeerd en samengevoegd.

 


Aanleiding:
Dynamische risicofactoren en triggers spelen een belangrijke rol in de behandeling van forensische patiënten, omdat ze terugkomen in risicotaxatie-instrumenten en richting geven aan behandeling.
In het onderzoek richten we ons voornamelijk op de concepten ‘acuut dynamische risicofactoren’ en triggers. Omdat er veel onduidelijkheid heerst met betrekking tot deze concepten in de literatuur en praktijk, willen we graag inzicht krijgen in ADRFs, triggers en hun rol in de verschillende behandelfasen volgens behandelaren en onderzoekers. Hierbij richten we ons ook op de relatie met stabiel dynamische risicofactoren. Door het systematisch in kaart brengen van de manier waarop acuut dynamische risicofactoren en triggers worden begrepen en toegepast in de behandeling van forensische patiënten, hopen we een basis te leggen voor een gedeelde visie op de concepten. Deze gedeelde visie kan de communicatie tussen onderzoekers en behandelaren verbeteren, wat uiteindelijk kan bijdragen aan een effectievere behandeling, risicotaxatie en risicomanagement voor forensische patiënten.

Doel onderzoek:
Dit onderzoek heeft als doel om de conceptualisatie en rol van dynamische risicofactoren en triggers in de behandeling van forensische patiënten, volgens behandelaren en onderzoekers, in kaart te brengen.

Centrale vraagstelling en deelvragen
Wat is de rol van acuut dynamische risicofactoren en triggers binnen de forensische behandeling?
Wat is de definitie en conceptualisatie van acuut dynamische risicofactoren en triggers in de behandeling van forensische patiënten volgens onderzoekers en behandelaren?
In welke mate, op welke manier en in welke behandelfasen worden acuut dynamische risicofactoren en triggers gebruikt binnen de forensische psychiatrie volgens onderzoekers en behandelaren?

 


In het forensische werkveld wordt met interventies getracht het (zelf)regulerend vermogen van de patiënt en de veiligheid in de samenleving te vergroten. Het oefenen van nieuwe vaardigheden is hierbij van belang. In praktijk ligt de behandelkamer vaak ver af van de daadwerkelijke omgeving waarin de patiënt fungeert, terwijl het risico voor de maatschappij te groot is om te oefenen in reële situaties. Om de brug te slaan tussen de behandelkamer en de maatschappij kan gebruik worden gemaakt van Virtual Reality (VR). Patiënten kunnen in een veilige en relevante omgeving oefenen met het inzetten van gewenst gedrag in aanwezigheid van hun triggers. Door het oefenen van gedrag merk je dat je het kan en groeit de verwachting van jouw eigen vaardigheden (self-efficacy). Verwacht wordt dat het werkende mechanisme van VR is dat zelfcontrole wordt vergroot en daarnaast wordt bestendigd door self-efficacy.

Het doel van het onderzoek is het verkrijgen van inzicht in de mate waarin VR toegevoegde waarde heeft. De onderzoeksvraag hierbij is: Leidt het toevoegen van VR aan de agressieregulatie behandeling tot een verhoging van zelfgerapporteerde zelfcontrole en self-efficacy? 

Het onderzoek is een casestudy gebaseerd op de principes van een Single Case Exeperimental Design. Zes deelnemers worden gevolgd tijdens hun agressieregulatie behandeling, waar gedurende drie weken iedere week één VR sessie wordt toegevoegd. Er wordt drie weken voor- en nagemeten rond de VR sessies. Dit wordt gedaan via dagelijkse zelfrapportagelijsten over de mate van ervaren zelfcontrole en self efficacy in de Ethica app op hun smartphone.


Transfore wil een optimale zorg- en behandelketen bieden aan forensische psychiatrische patiënten. Dergelijke patiënttrajecten effectief en efficiënt laten verlopen is echter geen sinecure: het vraagt om nauwkeurige afstemming en samenwerking tussen de verschillende organisatieonderdelen en met ketenpartners. Tevens vraagt het om inzicht in de keten: hoe patiënten zich hierbinnen bewegen, alsook zicht op hoe het de patiënt na het traject vergaat. Daarnaast is het belangrijk om te weten of het zorgtraject het beoogde effect heeft gehad.

Als eerste stap in het verkrijgen van zicht op (het effect van de) trajecten, wil Transfore de zorg- en behandelketens in beeld brengen.

Het doel is om middels retrospectief dossieronderzoek zicht te krijgen op hoe de patiënten zich bewegen binnen de behandel- en zorgketens van Transfore, alsook op de patiënten die terug in zorg komen. Hierbij wordt onderzocht of er patiënt- of zorgkenmerken samenhangen met de duur en intensiteit van zorg, soort traject en met het risiconiveau. Voor het onderzoek wordt gebruik gemaakt van data over de instroomcohorten van 2015 tot en met 2022 binnen de ambulante en klinische zorg van Transfore.

Voor dit onderzoek maken gebruik van (elektronisch) beschikbare data die geanonimiseerd zijn alvorens deze aan de onderzoekers worden gegeven voor analyse.


De trajectpuzzel is een digitaal en hardcopy hulpmiddel dat door Transfore is ontwikkeld om het traject van een patiënt samen met deze, netwerkleden en ketenpartners in kaart te brengen en diens traject mee te volgen. Naast het inzichtelijk worden van het traject is het doel van de puzzel dat de zelfregie en motivatie van de patiënt verbeterd met het gebruik van de trajectpuzzel. De komende tijd ontvangen alle behandelaren en begeleiders van Transfore, zowel ambulant als klinisch, een instructie om de Trajectpuzzel te kunnen gebruiken. Hierna is dit middel onderdeel van het standaard (behandel/begeleidings)proces. Om te onderzoeken of de motivatie, zelfregie en behandel/begeleidingsrelatie verandert na de ingebruikname van de trajectpuzzel, worden de komende tijd 10 patiënten per organisatieonderdeel gevraagd aan te geven wat hun mate van zelfregie en behandelmotivatie is en hoe zij de therapeutische relatie beoordelen. Na toestemming van de patiënt zal ook de betreffende behandelaar naar de motivatie van de patiënt worden gevraagd. Zes maanden na deze eerste meting zullen evenveel respondenten worden benaderd, maar niet (per sé) dezelfde, met dezelfde vragen. De uitkomsten op beide meetmomenten zullen met elkaar worden vergeleken en teruggekoppeld aan de projectgroep die zich bezighoudt met de invoering van de Trajectpuzzel.


In de geestelijke gezondheidszorg wordt steeds meer gebruik gemaakt van digitale ondersteuning van de behandeling. Een voorbeeld hiervan is het digitaal patiëntportaal. Binnen alle divisies van Dimence Groep is er een versie van dit online platform beschikbaar. Via het digitaal patiëntportaal kunnen patiënten te alle tijde zicht krijgen op hun behandeling, door toegang te hebben tot vragenlijsten die door de behandelaar zijn klaargezet, geplande afspraken bekijken of gespreksverslagen teruglezen. Functionaliteiten als deze geven de patiënt meer regie over hun behandeling, maar in hoeverre wordt het digitaal patiënt portaal gebruikt? Sluit het wel aan bij de wensen en behoeften van de patiënt?

Het doel van dit onderzoek is om te achterhalen hoe de patiënten van Dimence Groep aankijken tegen het digitaal patiëntportaal en wat hun behoeften zijn met betrekking tot autonomie in de behandeling. Hoe kan het digitaal patiëntportaal hierbij ondersteunen en wat is er nodig om dit te bereiken?

Het onderzoek bestaat uit semi-gestructureerde interviews met patiënten uit een heterogene groep (N=20) van verschillende divisies van Dimence Groep. De interviews worden getranscribeerd en gecodeerd om betekenisvolle teksten en ideeën te identificeren welke helpen antwoord te geven op de onderzoeksvragen. De interviews worden zowel op locatie als online gehouden en de participanten krijgen een kleine vergoeding voor het meewerken aan het onderzoek.


Problematisch middelengebruik is een veelvoorkomende probleem in de samenleving. De evidence-based behandeling voor problematisch middelengebruik en verslavingsproblematiek bestaat onder andere uit cognitieve gedragstherapie (CGT). Bij CGT ligt de focus ligt op het verkrijgen van inzicht en aanleren van nieuwe copingvaardigheden en het toepassen van deze vaardigheden in de praktijk. Maar bij de meeste vormen van CGT worden deze vaardigheden geoefend in de behandelkamer, waardoor het moeilijk kan zijn om de aangeleerde vaardigheden te generaliseren. Noch is onbekend in hoeverre er rekening wordt gehouden met iemands verbale capaciteiten, inzicht en zelfreflectie. Virtual Reality (VR) biedt mogelijkheden om de context te integreren in de behandelkamer. Recente onderzoeken naar het toevoegen van VR bij problematisch middelengebruik geven echter wisselende resultaten. De opzet van dit onderzoek is dan ook om de ervaringen van het toevoegen van VR bij een CGT behandeling bij mensen met verslavingsproblematiek te onderzoeken.


Uit de literatuur blijkt dat mensen met een autismespectrumstoornis (ASS) een grotere kans hebben om een OCS (obsessief compulsieve stoornis) te ontwikkelen. Naast een grotere kans om OCS te ontwikkelen blijkt er ook een grotere mate van disfunctioneren bij mensen met ASS en OCS vergeleken met mensen met alleen OCS. Mensen met ASS lijken daarnaast minder goed te profiteren van de standaard behandeling voor OCS dan mensen zonder ASS.

In de klinische praktijk wordt gezien dat de lijdenslast bij mensen met ASS en OCS vaak erg hoog is, omdat zij ervaren dat reguliere behandelingen onvoldoende aanslaan. Vaak ontstaat er grote vermoeidheid en wanhoop over de continue strijd tegen de dwanggedachten en handelingen (met in sommige gevallen de wens tot stoppen met leven tot gevolg).

Om cliënten met ASS en co-morbide OCS een effectieve behandeling te kunnen bieden is het van belang om meer zicht te krijgen op factoren die een rol spelen in het (al dan niet chronische) beloop van OCS bij mensen met ASS. Voor zover bekend is hier bij volwassenen met ASS en OCS nog geen onderzoek naar gedaan. Wanneer er meer zicht is op factoren die van invloed zijn op het beloop van de OCS bij deze doelgroep, kan dit bijdrage aan het ontwikkelen van een gerichtere en meer effectieve behandeling. Omdat er nog weinig onderzoek is gedaan, is gekozen om een verkennend kwalitatief onderzoek te doen waarbij breed onderzocht gaat worden welke factoren (zowel factoren van invloed op behandeling als mogelijk andere externe factoren zoals hierboven beschreven) een rol spelen in het beloop van de OCS bij mensen met ASS.

 


De FARE-spin is een web-based applicatie voor cliënten om aan de hand van een vragenlijst hun eigen voortgang te rapporteren, maar hiervoor heeft tot op heden nog geen usability testing plaatsgevonden. Het onderzoeksprobleem op dit moment is daarom ook dat het instrument de FARE-spin nog niet is getest op gebruiksvriendelijkheid en algemene bruikbaarheid bij de cliënten. De usability wordt in dit onderzoek opgedeeld in drie aspecten: Effectiviteit, efficiëntie en tevredenheid. Omdat er een verschil zit in het leerniveau per cliënt is het van belang dat de applicatie voor iedereen te begrijpen  en zelfstandig uit te voeren is.
Het doel van dit onderzoek is het uitvoeren van usability tests op vijf poliklinische cliënten van Transfore en op basis van deze usability testing bevindingen rapporteren en aanbevelingen schrijven over mogelijke verbeteringen.
De onderzoeksvraag wordt beschreven als volgt: “Hoe ervaren de poliklinische cliënten van Transfore en De Waag het web-based instrument de FARE-spin en wat is er nog nodig om het instrument te verbeteren?”


Pagina's