Alle Onderzoeken & Publicaties van Bouman, Yvonne

Onderzoek

Vanuit onderzoek en de klinische praktijk is er steeds meer vraag naar inzicht over of, hoe en waarom wearables met biofeedback van toegevoegde waarde kunnen zijn voor de behandeling van agressie in de forensische zorg. Binnen Transfore zijn enkele behandelaren gestart met het gebruiken van de Garmin Vivosmart 4 in hun ambulante AR op Maat groepsbehandelingen. Omdat ze inzicht willen krijgen in het patiëntperspectief, is gevraagd om onderzoek uit te voeren naar de ervaren voordelen, barrières en werkingsmechanismes volgens patiënten die de wearable gebruiken. Middels semi-gestructureerde interviews met ongeveer 20 patiënten wordt gevraagd naar de toegevoegde waarde, verbeterpunten, en eventuele verbeteringen op ‘interoceptive awareness,’ ‘regulatory emotional self-efficacy’ en zelfcontrole. Deze exploratieve interviewstudie heeft als doel om concrete aanknopings- en verbeterpunten te leveren voor de behandelpraktijk. Daarnaast zal het eerste inzichten leveren in mogelijke werkingsmechanismen van wearables.


Partnergeweld is wereldwijd een veelvoorkomend probleem. Zogenoemde ‘family-only’ plegers vormen de grootste groep van geweldplegers. Zij beperken het geweld tot de huidige of ex-partner, daarentegen worden zij buitenshuis niet gekenmerkt door antisociaal of gewelddadig gedrag. Voor de behandeling van deze patiënten is het belangrijk om risicofactoren in kaart te brengen. Er is al veel onderzoek gedaan naar statische en stabiel dynamische risicofactoren, maar er is nog weinig bekend over acuut dynamische risicofactoren. In deze studie staan deze laatste soort factoren centraal. De focus ligt op één domein: Problemen in de intieme relatie. Uit de praktijk is namelijk gebleken dat dit soort problemen vaak een rol speelt wanneer een conflict escaleert tot geweld. Dit is echter nog niet theoretisch onderbouwd. Deze studie exploreert dan ook de rol van problemen in de intieme relatie in family-only geweldpleging. Hiervoor zal eerst worden besproken wat acuut dynamische risicofactoren nou eigenlijk zijn. Vervolgens wordt, door middel van delictanalyses en focusgroepen, onderzocht in welke mate agressie wordt gebruikt als communicatiemiddel, om aandacht te krijgen of om gevoelens te uiten net voor het plegen van partnergeweld. Hierbij wordt ook vanuit een dyadisch perspectief gekeken naar hoe het gedrag van de partner bijdraagt aan het conflict. Ten slotte zal er aandacht worden besteed aan het beter integreren van acuut dynamische risicofactoren in de behandeling. 


Dit onderzoek is deel van een groter project (‘Een sprong in het diepe’) waarin we de werkzaamheid en implementeerbaarheid van de interventie DEEP in de klinische forensische psychiatrie onderzoeken. DEEP is een ‘applied game’ gebaseerd op wetenschappelijke kennis over angst- en stressregulatie. Door middel van gepersonaliseerde, op ademhaling gebaseerde biofeedback biedt DEEP gebruikers een meeslepende onderwaterwereld in VR waarin ze ontspanningsvaardigheden kunnen trainen. Deze interventie lijkt door de ervaringsgerichte aanpak goed te passen bij de forensische zorg, maar er is behoefte aan meer onderzoek naar evaluatie en implementatie van dit soort ‘experiëntiële’ interventies. In dit eerste kwalitatieve deelonderzoek gaan we door middel van vijf focusgroepen met in totaal ongeveer 25 zorgverleners van twee organisaties (Transfore en GGzE) en interviews met ongeveer tien forensisch psychiatrische patiënten op zoek naar de ervaren toegevoegde waarde en implementatievoorwaarden voor DEEP. We beantwoorden daarmee de volgende onderzoeksvragen:

Welke toegevoegde waarde (values) moet DEEP hebben voor de patiënt, zorgverlener en forensische instellingen volgens deze stakeholders?
Op welke manier kan DEEP worden gebruikt in de FPK’s en FPA’s volgens patiënten, zorgverleners, managers en de commerciële partners?

In de semigestructureerde interviews en focusgroepen wordt gebruik gemaakt van een interviewschema. Allereerst zullen participanten DEEP zelf ervaren, waarna gevraagd zal worden naar mogelijke voordelen en barrières. Daarna zullen de implementatievoorwaarden uitgevraagd worden, gericht op wensen en behoeftes van de patiënt, benodigdheden van de zorgverleners, activiteiten vanuit de organisatie en eigenschappen van DEEP zelf. 


Binnen polikliniek De Tender van Transfore geven wij onder andere behandelingen aan mensen met een LVB en agressieproblematiek. Op het moment draaien daarvoor twee verschillende groepsbehandelingen die onderdeel uitmaken van ons regulier zorgaanbod (www.transfore.nl).
De ene groep heet de Grip Op Agressie (GOA) en de andere groep heet AR op Maat plus. Beide methoden zijn ontwikkeld in het kader van Kwaliteit Forensische Zorg (www.kfz.nl). Beide groepsbehandelingen zijn door de Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie officieel erkend als behandelprogramma voor mensen met een LVB en agressief (delict)gedrag (https://www.justitieleinterventies.nl). Onduidelijk is welke behandelvorm voor welke (specifieke) groep het meest effectief en efficiënt is. GOA is van de grond af opgebouwd als een interventie specifiek voor LVB patiënten, terwijl AR op Maat Plus een doorontwikkeling is van een behandelinterventie bij jong volwassenen (zie o.a. Hoogsteder et al, 2020). Om hier enig zicht op te krijgen willen we deze behandelvormen exploratief vergelijken waarbij we gebruik zullen maken van gegevens die onderdeel zijn van treatment as usual (TAU), zoals risicotaxatie. Ook willen we de subjectieve beoordeling van de ontwikkeling van de patiënt door de behandelaar meenemen in de vergelijking. De centrale onderzoeksvragen zijn: In hoeverre is er sprake van een verschil in de vermindering van recidiverisico, gemeten met de FARE en de DROS 2.0, tussen de behandeling met GOA en met AR op Maat plus? En: In hoeverre is er sprake van verschil in de beoordeling van de behandeling door de behandelaren, gemeten met de Therapist Satisfaction Index (TSI, Chorpita et al., 2015), tussen de behandeling met GOA en met AR op maat plus?


Er komt een moment in de behandeling van forensisch psychiatrisch patiënten dat ze met (onbegeleid) verlof mogen. Om patiënten te ondersteunen met hun verlofdoelen tijdens hun verloven is in samenwerking met GGZ Noord-Holland Noord en Minddistrict de VerlofHulp app ontwikkeld als call van KFZ. Na een kleine pilot in 2017 is de app aangepast naar versie 2.0. Het doel van dit onderzoek in opdracht van KFZ is om middels een pilot bij verschillende organisaties de Verlofhulp 2.0 te evalueren op patiënt-, behandelaar- en organisatieniveau, indien noodzakelijk te optimaliseren en bredere implementatie voor te bereiden. De focus ligt op usability en feasibility.


Sensory processing difficulties can be associated with a wide range of symptomatology (Ben-Avi, Almagor & Engel-Yeger, 2012), for example aggressive behaviors. Especially within the Autism Spectrum Disorder (ASD) sensory processing difficulties and aggressive behaviors are strongly associated (Boogert et al., 2020, in prep.). Both ASD and aggressive behaviors are overrepresented in forensic mental health care institutions (Bosch, Chakhssi & Hummelen, 2020; Dickens, Picchioni & Long, 2013). Focus of the present qualitative case series is the perceived value of sensory processing diagnostics in therapies with treatment goals concerning aggressive behaviors especially inside the forensic mental healthcare sector. Therefore, a semi structured interview will be conducted with 4 therapists and each one of their patients who all report different combinations of the ASD diagnosis, sensory processing difficulties and treatment within a forensic institution. The sensory processing profile of the patients will be quantified with the Adolescent/Adult Sensory Profile (AASP; Brown & Dunn, 2002). With the Aggression - Questionnaire Short Form (AQ-SF; Bryant & Smith, 2001) and the Reactive Proactive Aggression Questionnaire (RPQ; Raine et al., 2006) we will examine the patients’ aggression. We expect that the inclusion of the sensory profiles will be perceived by both patients and therapists as valuable and helpful for the achievement of the treatment goals in the therapies.


Achtergrond:
Tijdens de GGZ-behandelingen worden betrokken hulpverleners geconfronteerd met patiënten die blijven terugvallen in hun patronen van boosheid, wrok, verwijt, teleurstelling, schuldgevoel en verdriet. Deze patronen dragen bij aan het voortijdig beëindigen van behandelingen door de patiënten. Het niet slagen van behandeling kan gezondheidsproblemen van deze kwetsbare doelgroep en zijn sociale omgeving laten toenemen, met ernstige decompensaties op meerdere levensgebieden.
In de praktijk bij Mediant GGZ ziet het behandelteam regelmatig dat deze patiëntenpopulatie verzoekt om een wisseling van hulpverlener of de behandeling beëindigt. Ook wordt in de praktijk een hoog no show gehalte bij deze patiëntenpopulatie waargenomen. Er is verminderd herstel van de patronen van de patiënt en de kans op terugval in deze gedragspatronen is groot. 


Inleiding
Vanaf januari 2020 geldt de nieuwe Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) als vervanger van de huidige Wet Bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz). Een belangrijk doel van de nieuwe wet is het versterken van de rechtspositie van de personen met een psychische stoornis die tegen hun wil zorg krijgen. In die geest introduceert de wet het eigen plan van aanpak. Middels het eigen plan van aanpak kunnen patiënten proberen verplichte zorg via een zorgmachtiging te voorkomen.

Doel
Dit onderzoek verdiept zich in de ervaringen van patiënten en hun naasten die te maken krijgen met de nieuwe wet, specifiek gericht op het eigen plan van aanpak. De wet beoogt het versterken van de rechtspositie van deze personen en hun naasten. Het doel van dit onderzoek is om te onderzoeken of de ervaringen van de patiënten en hun naasten hierbij aansluiten en of het doel van de wet middels het eigen plan van aanpak bereikt wordt.


Aanleiding:
In april en mei 2018 zijn er bij de Tender Twente interviews met behandelaren uitgevoerd naar het gebruik van Minddistrict binnen de behandeling, met name omdat het gebruik achterblijft op de verwachtingen. Uit dit onderzoek is onder andere naar voren gekomen dat een reden hiervoor is dat Minddistricht niet in het systeem zit van behandelaren: regelmatig denken ze er niet aan of het wordt de bewuste keuze niet met de patiënt besproken. Indien het wel besproken wordt, blijkt het vaak lastig om te bepalen hoe, wanneer en welke onderwerpen met de patiënt besproken moeten worden. De scripties die op basis van dit onderzoek zijn geschreven, zijn hier te vinden: https://essay.utwente.nl/75120/ & https://essay.utwente.nl/75182/.


Aanleiding:
De aanleiding voor dit onderzoek is dat er eerder onderzoek is gedaan naar significant othersn dat dit een moeilijk thema bleek. Daarnaast heeft Transfore niet direct de functie om significant others te behandelen maar voelt het wel de maatschappelijke betrokkenheid. Daarbij stelt de literatuur dat significant others ook een zwaar belastende tijd doormaakt en dat een sterk netwerk (waaronder significant others) mogelijk de kans op recidive verkleint.

Doel onderzoek:
Om Transfore een antwoord te kunnen geven welke rol het maatschappelijk werk kan hebben voor de significant othersvan patiënten en wat daarvan de toegevoegde waarde is. Daarin kan er bijgedragen worden aan het meerjarenplan van Dimence Groep? Transfore? Dimence Groep en Transfore, waarin staat dat er bijgedragen wordt aan gastvrijheid en gewerkt wordt vanuit de contextuele benadering.


Pagina's