Aanleiding:
Chronische slapeloosheid (insomnie) heeft een negatieve invloed op het dagelijks fuctioneren en het beloop van psychiatrische stoornissen. Een kleinschalig (N=110) onderzoek onder forensisch psychiatrische patiënten duidt op een insomnie prevalentie van ca. 20%. Recente studies bij dezelfde patientenpopulatie tonen dat de ernst van insomnie geassocieerd is met een hogere mate van impulsiviteit en agressiviteit. Een effectieve behandeling van insomnie kan dus juist voor deze patiëntengroep van belang zijn: naast het meer kunnen profiteren van de behandeling, kan het ook bijdragen aan een betere emotieregulatie en agressiecontrole en daarmee mogelijk ook aan de reductie van het recidiverisico.
Door de ontwikkeling van tolerantie en afhankelijkheid is slaapmedicatie meestal geen goede optie voor de behandeling van chronische insomnie. Cognitieve gedragstherapie voor insomnie (CGT-I), een multimodale psychotherapeutische interventie, heeft in de algemene geneeskunde een vergelijkbare effectiviteit, met behoud van effect op langere termijn. In de praktijk kan het standaard CGT-I protocol echter niet 1-op-1 worden toegepast bij langdurig opgenomen forensisch psychiatrische patiënten, omdat daarbij over het algemeen sprake is van complexe psychiatrische problematiek, polypharmacie en beperkte bewegingsvrijheid. Een aangepast protocol is zeker bij deze patiëntengroep belangrijk voor het bevorderen van herstel.