Aanleiding:
In de richtlijnen voor behandeling van suïcidaal gedrag wordt geadviseerd om naasten te betrekken bij de behandeling van suïcidaliteit. In de praktijk blijkt echter dat patiënten hier niet altijd toestemming voor geven. Dit heeft gevolgen voor de behandeling, er ontbreekt vaak waardevolle informatie, die alleen naasten kunnen verstrekken. Het heeft ook gevolgen voor het contact tussen behandelaren en familie/naasten na een suïcide. Om gerichte interventies te kunnen ontwikkelen om de samenwerking tussen patiënten, naasten en behandelaren te verbeteren, is het van belang kennis te vergaren over de overwegingen van patiënten bij het wel of niet betrekken van naasten in de behandeling van suïcidaliteit.
Alle Onderzoeken & Publicaties van Hennipman-Verweijer, Christina
Onderzoek
Aanleiding
Uit onderzoek is gebleken dat het leven met een suïcidaal familielid ervaren wordt als grote last en impact heeft op veel verschillende levensgebieden. Tegelijkertijd is uit onderzoek gebleken dat steun door de familie een beschermende factor is bij suïcidepreventie. Religie is eveneens een beschermende factor voor suïcidaliteit, deels vanwege sterkere morele bezwaren. Deze morele bezwaren kunnen echter ook leiden tot stigma bij familieleden. Omdat stigma een destructieve werking kan hebben, is het belangrijk om te begrijpen hoe stigma werkt voor religieuze familieleden, Daarom is het noodzakelijk te weten hoe hun religieuze overtuigingen hun ervaringen beïnvloeden en hoe zij religie gebruiken om betekenis te geven aan deze situatie, om hen zo goed mogelijk te begrijpen en te ondersteunen. Zo kan familie op hun beurt bijdragen aan het voorkomen van suïcide.