Aanleiding
Uit onderzoek is gebleken dat het leven met een suïcidaal familielid ervaren wordt als grote last en impact heeft op veel verschillende levensgebieden. Tegelijkertijd is uit onderzoek gebleken dat steun door de familie een beschermende factor is bij suïcidepreventie. Religie is eveneens een beschermende factor voor suïcidaliteit, deels vanwege sterkere morele bezwaren. Deze morele bezwaren kunnen echter ook leiden tot stigma bij familieleden. Omdat stigma een destructieve werking kan hebben, is het belangrijk om te begrijpen hoe stigma werkt voor religieuze familieleden, Daarom is het noodzakelijk te weten hoe hun religieuze overtuigingen hun ervaringen beïnvloeden en hoe zij religie gebruiken om betekenis te geven aan deze situatie, om hen zo goed mogelijk te begrijpen en te ondersteunen. Zo kan familie op hun beurt bijdragen aan het voorkomen van suïcide.
Doel
Het doel van deze studie is om inzicht te krijgen in de rol van religieuze overtuigingen en de manier van betekenis geven op de ervaringen van religieuze familieleden die leven met een suïcidale naaste.
Methode
Dit zal gedaan worden door middel van een kwalitatief onderzoek gebaseerd op de principes van de hermeneutische fenomenologie. Hiervoor zullen interviews worden afgenomen bij christelijke familieleden van suïcidale patiënten die behandeld worden in de ggz. De data zal worden geanalyseerd aan de hand van de principes van de Interpretatieve Fenomenologische Analyse (IPA).