Alle Onderzoeken & Publicaties van Kip, Hanneke

Onderzoek

Dit onderzoek is deel van een groter project (‘Een sprong in het diepe’) waarin we de werkzaamheid en implementeerbaarheid van de interventie DEEP in de klinische forensische psychiatrie onderzoeken. DEEP is een ‘applied game’ gebaseerd op wetenschappelijke kennis over angst- en stressregulatie. Door middel van gepersonaliseerde, op ademhaling gebaseerde biofeedback biedt DEEP gebruikers een meeslepende onderwaterwereld in VR waarin ze ontspanningsvaardigheden kunnen trainen. Deze interventie lijkt door de ervaringsgerichte aanpak goed te passen bij de forensische zorg, maar er is behoefte aan meer onderzoek naar evaluatie en implementatie van dit soort ‘experiëntiële’ interventies. In dit eerste kwalitatieve deelonderzoek gaan we door middel van vijf focusgroepen met in totaal ongeveer 25 zorgverleners van twee organisaties (Transfore en GGzE) en interviews met ongeveer tien forensisch psychiatrische patiënten op zoek naar de ervaren toegevoegde waarde en implementatievoorwaarden voor DEEP. We beantwoorden daarmee de volgende onderzoeksvragen:

Welke toegevoegde waarde (values) moet DEEP hebben voor de patiënt, zorgverlener en forensische instellingen volgens deze stakeholders?
Op welke manier kan DEEP worden gebruikt in de FPK’s en FPA’s volgens patiënten, zorgverleners, managers en de commerciële partners?

In de semigestructureerde interviews en focusgroepen wordt gebruik gemaakt van een interviewschema. Allereerst zullen participanten DEEP zelf ervaren, waarna gevraagd zal worden naar mogelijke voordelen en barrières. Daarna zullen de implementatievoorwaarden uitgevraagd worden, gericht op wensen en behoeftes van de patiënt, benodigdheden van de zorgverleners, activiteiten vanuit de organisatie en eigenschappen van DEEP zelf. 


De VR-toepassing ‘Triggers en Helpers’, ontwikkeld door en voor patiënten en behandelaren in de forensische zorg, biedt mogelijkheden om triggers (acuut-dynamische risicofactoren) en helpers (coping vaardigheden) van patiënten te identificeren en te oefenen in een veilige, realistische en controleerbare omgeving. Tijdens VR sessies kunnen patiënten door virtuele omgevingen lopen, zoals een winkelstraat. Bovendien kunnen ze een virtueel rollenspel doen door middel van een stem-vervormende microfoon die gebruikt wordt door de therapeut. Er is een uitgebreid scala aan mogelijkheden om een gepersonaliseerd VR scenario te ontwikkelen en meer en meer behandelaren worden getraind in het gebruik van VR.

Echter weten we nog weinig over het patiëntperspectief bij het gebruik van VR in een behandeling.

Het doel van dit onderzoek is in kaart brengen wat de eerste ervaringen van patiënten zijn met het gebruik van VR. De resultaten van dit onderzoek kunnen we meenemen in de inbedding van de VR toepassing ‘Triggers en Helpers’ in de behandeling.

 

De methode die we toepassen zijn korte gebruikerstesten (ongeveer 15 minuten) waarbij patiënten blootgesteld worden aan neutrale situaties in VR. De test bestaat uit 3 opbouwende stappen die plaatsvinden in VR en een kort interview over hun eerste ervaringen achteraf. Tijdens de gebruikerstest wordt de hartritme variabiliteit en huidgeleiding staat gemeten door de Empatica E4. Op deze manier kunnen we het stresslevel van de patiënt monitoren. Daarnaast wordt de patiënt regelmatig gevraagd naar het spanningslevel en ervaringen. Achteraf vult de patiënt de AASP in. Deze vragenlijst meet het effect van sensorische prikkelverwerking op het dagelijks functioneren van volwassenen.

 


Improving physical activity (PA) through eHealth can promote health of people with severe mental illness (SMI). Yet, existing interventions are time consuming and are based predominantly on cognitive models. These cognitively underpinned interventions suffer from the behaviour-intention gap and rely on a high level of cognitive skills such as attention, goal setting and writing, which people with SMI often do not fully possess. Therefore, complementary interventions that focus on automatic processes instead, such as self-control training (SCT), may be necessary to promote PA in this vulnerable population.

The goal of this study is to use participatory design to explore the perspectives of people with SMI on self-control training, to ultimately design usable, engaging, and effective digital SCT specifically for people with SMI.

6-8 psychiatric inpatients will be enrolled in a series of co-creative design workshops. Each workshop guides patients through creative exercises that explore their perceptions of self-control in daily life (workshop 1), their experiences with eHealth (workshop 2), and their preferences for the design and functionality of a self-control training app (workshop 3). All workshops will be recorded and transcribed, and the resulting data will be analysed according to qualitative content analysis to derive major themes that reflect requirements for a successful SCT app from the patients’ perspective. 


Binnen polikliniek De Tender van Transfore geven wij onder andere behandelingen aan mensen met een LVB en agressieproblematiek. Op het moment draaien daarvoor twee verschillende groepsbehandelingen die onderdeel uitmaken van ons regulier zorgaanbod (www.transfore.nl).
De ene groep heet de Grip Op Agressie (GOA) en de andere groep heet AR op Maat plus. Beide methoden zijn ontwikkeld in het kader van Kwaliteit Forensische Zorg (www.kfz.nl). Beide groepsbehandelingen zijn door de Erkenningscommissie Gedragsinterventies Justitie officieel erkend als behandelprogramma voor mensen met een LVB en agressief (delict)gedrag (https://www.justitieleinterventies.nl). Onduidelijk is welke behandelvorm voor welke (specifieke) groep het meest effectief en efficiënt is. GOA is van de grond af opgebouwd als een interventie specifiek voor LVB patiënten, terwijl AR op Maat Plus een doorontwikkeling is van een behandelinterventie bij jong volwassenen (zie o.a. Hoogsteder et al, 2020). Om hier enig zicht op te krijgen willen we deze behandelvormen exploratief vergelijken waarbij we gebruik zullen maken van gegevens die onderdeel zijn van treatment as usual (TAU), zoals risicotaxatie. Ook willen we de subjectieve beoordeling van de ontwikkeling van de patiënt door de behandelaar meenemen in de vergelijking. De centrale onderzoeksvragen zijn: In hoeverre is er sprake van een verschil in de vermindering van recidiverisico, gemeten met de FARE en de DROS 2.0, tussen de behandeling met GOA en met AR op Maat plus? En: In hoeverre is er sprake van verschil in de beoordeling van de behandeling door de behandelaren, gemeten met de Therapist Satisfaction Index (TSI, Chorpita et al., 2015), tussen de behandeling met GOA en met AR op maat plus?


Aanleiding:
In april en mei 2018 zijn er bij de Tender Twente interviews met behandelaren uitgevoerd naar het gebruik van Minddistrict binnen de behandeling, met name omdat het gebruik achterblijft op de verwachtingen. Uit dit onderzoek is onder andere naar voren gekomen dat een reden hiervoor is dat Minddistricht niet in het systeem zit van behandelaren: regelmatig denken ze er niet aan of het wordt de bewuste keuze niet met de patiënt besproken. Indien het wel besproken wordt, blijkt het vaak lastig om te bepalen hoe, wanneer en welke onderwerpen met de patiënt besproken moeten worden. De scripties die op basis van dit onderzoek zijn geschreven, zijn hier te vinden: https://essay.utwente.nl/75120/ & https://essay.utwente.nl/75182/.


Doel onderzoek:
Het doel van dit onderzoek is om te onderzoeken in hoeverre de eerder geïdentificeerde values (voorkeuren, wensen, toegevoegde waarde) van stakeholders m.b.t. een VR-toepassing voor de forensische geestelijke gezondheidszorg worden vertegenwoordigd in het concrete idee voor de VR toepassing.  Het tweede doel is het onderzoeken in hoeverre de values naar voren komen in het concrete idee voor de VR-toepassing en welke verbeterpunten nodig zijn om de values zo goed mogelijk te vertegenwoordigen.

Centrale vraagstelling en deelvragen
De vraag die centraal staat bij dit gedeelte van het onderzoek is: Worden de values van de stakeholders van ontwikkeling van VR voor de forensische ggz vertegenwoordigd in dit concrete idee voor de VR-toepassing?


Doel onderzoek:
Het doel van dit onderzoek is het inzicht krijgen in het gebruik en voorspellers van gebruik van Minddistrict in de forensische ggz.

Centrale vraagstelling en deelvragen
Het huidige onderzoek probeert antwoord te geven op twee overkoepelende onderzoeksvragen, gebaseerd op Sieverink et al. (2017b):
Hoe wordt Minddistrict gebruikt door patiënten in de forensische ggz?
Wat zijn de voorspellers voor adherentie en uitval aan Minddistrict?


Doel onderzoek:
Het doel van dit onderzoek is om de factoren in kaart te brengen die volgens behandelaren een belemmering vormen bij het gebruik van MindDistrict in de ambulante forensische ggz. Dit met als doel om het gat tussen wat er in theorie mogelijk is op het gebied van eHealth en wat er in de praktijk gebeurt proberen te dichten.

Centrale vraagstelling en deelvragen:
De vraag die centraal staat in dit onderzoek is als volgt: Welke factoren hebben volgens behandelaren invloed op het gebruik van Minddistrict in de forensische ggz bij de behandeling van patiënten?
Deze vraag zal beantwoord worden door middel van de volgende deelvragen:


Doel onderzoek:
Het in kaart brengen van de values (voorkeuren, wensen, toegevoegde waarde) van stakeholders m.b.t. een VR-toepassing voor de forensische geestelijke gezondheidszorg.
Dit gebeurt via een online vragenlijst waarin zes filmpjes getoond worden over mogelijke toepassingen van VR in de fggz, gebaseerd op eerdere interviewstudies en focusgroepen. De mening van respondenten wordt uitgevraagd door middel van een vragenlijst om involvement te meten: The Personal Involvement Inventory (Zaichkowsky, 1994), vertaald naar het Nederlands voor ander onderzoek.


Doel:
De doelstelling van dit onderzoek is om fase 1 van de CeHRes Roadmap, ‘ de Contextual Inquiry’, in kaart te brengen. Het doel is dus om inzicht te krijgen in de huidige context omtrent het behandelaanbod met de daarbij horende verbeterpunten en de identificatie van de (key)-stakeholders.

Hoofdvraag:
Waar in het huidige behandelaanbod binnen Transfore zou Virtual Reality een toegevoegde waarde hebben?

Deelvragen:
Wat is de huidige stand van zaken van Virtual Reality binnen de FGGZ in het algemeen?
Wie zijn de (key)-stakeholders bij de ontwikkeling van de VR-toepassing binnen Transfore?
Hoe ziet het huidige behandelaanbod binnen Transfore eruit?
Voor welke punten in de huidige behandelingen zou VR, volgens de patiënten en behandelaren, een toegevoegde waarde hebben?


Pagina's