Mentaliseren als werkzame factor in de behandeling

Abstract:

De onderzoeksvraag is gesteld vanuit het team contextueel behandelen (samenwerking KIDZ-team en team Persoonlijkheidsstoornissen). Het doel van dit team is de zorg voor ouders met persoonlijkheidsproblematiek en hun jonge kinderen te verbeteren. Met dit onderzoek willen we meer te weten komen over werkzame factoren bij behandelingen van ouder kindrelaties. We weten al dat goede mentaliserende capaciteiten van ouders het mentaliserend vermogen van kinderen vergroten en de kans op psychopathologie bij het kind verminderen. Mentaliseren is de vaardigheid het eigen en andermans gedrag in termen van interne mentale toestanden te zien. Meer specifiek onderzoeken we: Wat is de rol van het mentaliserend vermogen van de therapeut in de behandeling? Heeft het mentaliserend vermogen van de therapeut een positieve invloed op het mentaliserend vermogen van de ouder en zijn ervaren stress? Wanneer bekend is welke factoren een positieve invloed hebben, kan dit gerichter uitgewerkt worden in een zorgprogramma en kan uiteindelijk de effectiviteit van zo’n programma vastgesteld worden. Voordat binnen het geintegreerde team een zorgprogramma kan worden opgezet waarin mentaliseren een belangrijke rol speelt, is het van belang eerst zicht te hebben op werkzaamheid van deze behandelaarskwaliteit. Er wordt gebruik gemaakt van een quasi-experimenteel onderzoek. Bij een groep behandelaars van volwassenen (al dan niet met eenpersoonlijkheidsstoornis) van wie het jonge kind in behandeling is, wordt gemeten of het mentaliserend vermogen van de therapeut (gemeten middels de RFQ) van invloed is op het mentaliserend vermogen van ouders (gemeten middels de PRFQ) en het stressniveau van ouders (middels de OBVL). Dit door een meting bij aanvang van de behandeling en een half jaar later of zoveel eerder als de behandeling wordt afgesloten.

Samenwerking:

M. Schoot, stagiaire psychologie, team persoonlijkheidsstoornissen
Prof. dr. H. van Bakel, bijzonder hoogleraar IMH aan de UvT

In kader van:
Opleiding tot klinisch psycholoog
Duur van het onderzoek:
september 2013 tot december 2016
Onderzoekslijn:
Status:
Afgerond
Informatie:
Judith de Heus