Apathie is een observeerbaar gedragspatroon, dat bestaat uit een kwantitatieve vermindering van spontaan, doelgericht gedrag dat het dagelijks functioneren belemmert. Het gaat gepaard met gevoelens van lusteloosheid en onverschilligheid. Het is een prominent en ernstig invaliderend aspect van verschillende psychiatrische stoornissen, vooral bij schizofrenie. Verrassend genoeg is er weinig bekend over de neurobiologische basis van deze symptomen. Momenteel is er ook nog geen behandeling beschikbaar. In deze studie onderzoeken we de effectiviteit van de verschillende strategieen, waaronder transcraniele Direct- Current Stimulatie (tDCS), repetitieve transcraniele magnetische stimulatie (rTMS) en rTMS in combinatie met een gedragsactivatie therapie (Behavioural Activation Therapy [BAT]) om apathie te behandelen bij patienten met schizofrenie. N.B. in het centrum Dimence Deventer zullen alleen de behandelarmen tDCS en placebo tDCS uitgezet worden. Het voornaamste doel van deze studie is het effect van rTMS en tDCS, gericht op de rechter dorsolaterale prefrontale cortex (rDLPFC), op het verminderen van apathie bij schizofrenie patienten te onderzoeken. Door middel van fMRI wordt onderzocht of neurostimulatie middels rTMS de activiteit verhoogd in het DLPFC - striatale circuit (inclusief de parietale cortex) dat betrokken is bij apathie. Door dit circuit te reactiveren willen we gevoelens van apathie verminderen, bijbehorende verslechtering van executieve functies verbeteren en het doelgerichte gedrag verhogen. De secundaire doelstelling van de studie is het vergelijken van de effectiviteit van tDCS en rTMS behandeling qua vermindering van apathie (zowel op gedragsmatig als neuraal niveau). Een derde doelstelling is het kunnen onderzoeken van de effectiviteit van neurostimulatieve behandeleffecten, in vergelijking met neurostimulatie in combinatie met een gedragsmatige interventie (BAT). Een vierde doelstelling is het verkrijgen van inzicht in welke patienten meer kans hebben om te profiteren van neurostimulatieve behandeling. Het toepassen van nabije Infrarood Spectroscopie (NIRS) bij de eerste en laatste TMS sessie zal ons in staat stellen om te onderzoeken of de frontoparietale connectiviteit voorspellend is voor de klinische respons op rTMS. N.B. in het centrum Dimence Deventer wordt alleen aan de tweede en derde doelstelling gewerkt, namelijk het vergelijken van de effectiviteit van tDCS (uitgezet in Deventer) vs. rTMS (uitgezet in andere centra) met of zonder aanvullende BAT. In Deventer zullen deelnemers NIET belast worden met MRI- en NIRS-onderzoek. Het voorgestelde onderzoek omvat tDCS, rTMS, (f) MRI, en NIRS technieken. Het gehele onderzoek bestaat uit vijf fasen. In de eerste fase worden de demografische gegevens verkregen, zullen neuropsychologische tests worden uitgevoerd en vindt een MRIscan plaats. De neuropsychologische tests en interviews dienen ervoor het niveau van apathie en mogelijke comorbiditeiten (als depressie) te bepalen. Voordat de behandeling begint wordt ook een NIRS meting gedaan bij de TMS groep om de connectiviteit te bepalen tussen hersengebieden. Tijdens de tweede fase ontvangen de deelnemers een echte of placebo neurostimulatie (tDCS of rTMS) voor een duur van twee weken. Vlak voor, tijdens en kort na de behandeling (tDCS, rTMS, of rTMS plus BAT), zal spontaan motorisch gedrag worden vastgelegd door middel van een Acti-meter. Deze maat kan worden gebruikt als een meer objectieve meting van apathie. De derde fase is vergelijkbaar met de eerste fase. Deze sessie omvat ook het toepassen van apathieschalen, neuropsychologische testen en een (f)MRI onderzoek. De laatste fases gelden als een follow-up. Na vier weken en nogmaals na drie maanden zal de Acti-meter worden gedragen (gedurende een week) en zullen de apathieschalen nogmaals worden afgenomen. N.B. in het centrum Dimence Deventer zullen deelnemers NIETbelast worden met MRI-onderzoek. Omdat geen TMS behandeling gegeven wordt in Dimence Deventer, is er ook geen sprake van een NIRS-meting. Door het identificeren van de betrokken neurale netwerken middels functionele ‘Magnetische Resonance Imaging’ (fMRI) en het uitvoeren van de (neurostimulatieve) behandeling, kunnen mogelijk bijdragen worden geleverd aan nieuwe behandelingsstrategieen die uiteindelijk het leven van patientenzullen verbeteren. De resultaten kunnen ook inzicht bieden in het begrijpen van apathie bij patienten met een depressie, hersenletsel en neurodegeneratieve ziekten. De effecten van de behandeling zoals gemeten met vragenlijsten, interviews, neuropsychologische testen en Acti-meter (voor en nabehandeling), zullen worden geanalyseerd door middel van een ANCOVA, gecontroleerd voor scores op de voormeting, of middels een geschikte niet-parametrische test bij niet-normaal verdeelde scores. Statistische tests zullen eenzijdig zijn, aangezien een verlaging van de scores op apathie en cognitief functioneren na neurostimulatieve behandeling worden verwacht. Er zal worden gecorrigeerd voor meervoudig toetsen. Er zal worden onderzocht of de (neurostimulatieve) behandeling cognitieve apathie (CA) anders beinvloedt dan de sociaal-emotionele apathie (SEA). Voor de analyse wordt het statistisch pakket voor de Sociale Wetenschappen (SPSS) gebruikt.
Neurostimulatie als mogelijke behandeling van apathie bij mensen met een vatbaarheid voor psychose
Abstract:
Samenwerking:
Drs. M.J. van Tol
Drs. C. Kos
Neurolmaging Center, Universitair Medisch Centrum Groningen
Titel engels:
Randomized controlled trial of neurostimulation treatment for apathy in schizophrenia
In kader van:
Participatie extern onderzoek
Duur van het onderzoek:
augustus 2014 tot december 2018
Onderzoekslijn:
Status:
Afgerond
Informatie:
Inez Oosterholt