Deelonderzoek van promotiestudie: Assessing Existential Experiences
Aanleiding:
Beschrijvingen van existentiële ervaringen, waaronder existentiële angst, zijn voor een groot deel theoretisch van aard. Empirisch onderzoek heeft zich voornamelijk op de algemene populatie gericht. Uitgaande van dit onderzoek en ervaringen uit de klinische praktijk, valt te verwachten dat existentiële ervaringen een grote rol spelen in psychopathologie en relevant zijn voor het begrip van psychiatrische stoornissen en de behandeling hiervan. Om deze reden is nader onderzoek gewenst en hiervoor zijn goede instrumenten noodzakelijk. De Dutch Ultimate Concern Scale (DUCS) is ontwikkeld op basis van een Amerikaanse vragenlijst en is uitgetest bij een sample uit de algemene bevolking (n=400), waarbij de psychometrische eigenschappen goed bleken te zijn. De verwachting van dit onderzoek is dat de lijst ook bruikbaar zal blijken te zijn voor een psychiatrische populatie en dat verschilscores met de algemene populatie een verdere onderbouwing voor de validiteit van de lijst zullen vormen.
Doel:
Validatie van de DUCS. Het vaststellen van betrouwbaarheid en validiteit bij een klinische sample.
Vraagstelling:
In hoeverre is de DUCS betrouwbaar en valide bij afname in een klinische sample?
Is de interne consistentie voldoende? (Alpha >.70)
Wat is het verschil met de scores in de algemene populatie?
Wat zijn de correlaties met neuroticisme (IPIP), angst, depressie en stress klachten (DASS 21) en ervaring van zin / zoeken naar zinervaring (MLQ)?