Sinds de komst van de DSM-5 wordt de ernst van een verstandelijke beperking (LVB) niet langer vastgesteld aan de hand van het IQ, maar aan de hand van de ernst van de problemen in het adaptieve functioneren. Voorbeelden van adaptieve vaardigheden zijn douchen, boodschappen doen, geldbeheer, omgaan met gezag en nadenken voor je handelt. Het vaststellen van een LVB dient te gebeuren met een gevalideerd meetinstrument, echter in Nederland is geen (kort) instrument beschikbaar. De Adaptieve Vragenlijst Verstandelijke Beperking (AVVB, Jonker et al., 2015) heeft goede psychometrische eigenschappen, maar dient nu genormeerd te worden. De verslavingsafdeling van Dimence wil graag meedoen met dit normeringsonderzoek dat in verschillende instellingen in het land plaatsvindt, bij verschillende groepen cliënten. Cijfers over het voorkomen van LVB in de GGZ wijzen op een prevalentie van ongeveer 30%. LVB kan een complicerende factor zijn in de behandeling. Daarnaast is het onderkennen van een LVB belangrijk met het oog op het voorkomen van terugval in verslaving / psychiatrische problemen na behandeling, bijvoorbeeld door cliënten met een LVB te verwijzen naar een beschermde woonvoorziening. Het in kaart brengen van adaptieve vaardigheden is helpend bij het vinden van een passende woonvoorziening. In het normeringsonderzoek van de AVVB worden tenminste 650 AVVB’s verzameld, inclusief aanvullende vragen naar geslacht, leeftijd, hoogste opleidingsniveau, DSM-5 classificatie, IQ, woonsituatie en indien van toepassing zorgindicatie. De AVVB wordt ingevuld door iemand die zicht heeft op het dagelijks functioneren van de cliënt, bijvoorbeeld een groepsleider.