Aanleiding
Onderzoek a: Dit onderzoek wordt gepresenteerd als onderdeel van een groter onderzoeksproject, genaamd VooRuit met VR. In 2016 startte een multidisciplinair team dit project om een VR-behandeling te ontwikkelen voor forensisch psychiatrische patiënten bij Transfore. Dit project was gebaseerd op de CeHRes Roadmap, die werd gebruikt als leidraad voor de ontwikkeling en implementatie van een VR interventie, en in de toekomst ook voor de evaluatie.
Momenteel wordt VR in binnen verschillende instellingen van Dimence Groep geïmplementeerd, echter wordt de VR interventie nog niet zo veel gebruikt als gewenst is. Door meer inzicht te krijgen in de behoeften van behandelaren tijdens het implementatieproces kunnen deze vertaald worden naar verbeterpunten van de implementatie. Er wordt hier gekeken naar de periode van de eerste kennismaking met VR tot en met het regulier inzetten van VR tijdens de behandeling van patiënten. Dit is de focus van dit onderzoek. Dit artikel bouwt voort op de reeds verkregen informatie en inzichten, de recent door CleVR ontwikkelde VR applicatie, en de bij het project betrokken therapeuten.
Onderzoek b:
Het projectteam "VooRuit met VR" van Dimence heeft recent samen met CleVR de VR interventie 'Triggers & Helpers' ontwikkeld. Een belangrijk aspect van deze interventie is dat het geïntegreerd kan worden in bestaande behandelingen. Een voorbeeld van deze huidige behandeling is de behandeling van ‘AR op Maat' die als doel heeft om triggers te detecteren en het delinquent gedrag van patiënten te begrijpen en behandelen. Ondanks de heterogene doelgroep vereist de integratie van VR binnen ‘AR op Maat' standaardisatie, wat de vraag naar een gestructureerd maar flexibel protocol benadrukt.
Om dit te bereiken moet het protocol informatie bevatten binnen welke module van ‘AR op Maat’ VR toegepast kan worden en op welke manier. Deze overzicht binnen AR op Maat bestaat namelijk nog niet. Daarnaast dient dit ondersteund te worden met een lijst aan indicatiecriteria waar cliënten aan moeten voldoen om deze behandelcombinatie te kunnen gebruiken. Ten slotte, het is waardevol om vast te stellen wat de therapeuten eisen om deze behandelcombinatie efficiënt en effectief te leveren. Deze aspecten hebben als doel om het integratieproces van VR binnen AR op Maat laagdrempelig te houden voor therapeuten.
Doel onderzoek a:
Het doel van het onderzoek is om het gedrag van behandelaren met betrekking tot de integratie van Virtual Reality in de behandeling van forensisch psychiatrische patiënten te identificeren. Dit zal gedaan worden door per fase uit te vragen hoe deze fase eruitziet, hoe behandelaren deze fase ervaren, wat er goed gaat en wat er beter gaat en hoe ze beter ondersteunt kunnen worden in deze fase.
Doel onderzoek b: Het doel van dit onderzoek is op basis van de ervaringen van therapeuten: 1) opstellen van indicatiecriteria waar cliënten aan moeten voldoen om gebruik te maken van deze behandelcombinatie, 2) opstellen van scenario’s binnen modules van AR op Maat waar VR een toevoeging kan zijn en 3) vaststellen van de behoeften van therapeuten over hoe zij geïnformeerd willen worden over het protocol en geassisteerd willen worden voor een efficiënt integratie en effectief gebruik van het protocol. De uitkomst zal een supplement voor het bestaande AR op Maat protocol zijn zodat therapeuten de combinatie van VR en AR op Maat efficiënt en effectief kunnen gebruiken.
Centrale vraagstelling en deelvragen
Onderzoek a:
• Hoe ziet het traject van de huidige introductie en integratie van Virtual Reality in de behandeling van forensisch psychiatrische patiënten eruit vanuit het perspectief van de behandelaar?
• Wat zijn de huidige activiteiten van therapeuten met betrekking tot de verschillende fasen van de introductie en integratie van Virtual Reality?
• Wat zijn verbeterpunten en sterke punten in de verschillende fasen van de huidige introductie en integratie van Virtual Reality, volgens therapeuten?
• Hoe kunnen de huidige implementatie activiteiten per fase worden verbeterd om de introductie en integratie van Virtual Reality volgens therapeuten te optimaliseren?
Onderzoek b:
Hoofdonderzoeksvraag: “Hoe kan de Virtual Reality (VR) interventie ‘Triggers & Helpers’ worden geïntegreerd in de huidige behandeling van ‘AR op Maat' om triggers binnen de forensische GGZ te identificeren?”.
Deelonderzoeksvragen:
• Wat zijn indicatiecriteria voor forensisch psychiatrische cliënten om de VR-interventie ‘Triggers & Helpers’ binnen ‘AR op Maat’ te gebruiken?
• Hoe kan de VR-interventie ‘Triggers & Helpers’ toegevoegd worden aan de diverse modules van ‘AR op Maat'?
• Wat hebben forensisch psychiatrische therapeuten nodig om de VR-interventie ‘Triggers & Helpers’ efficiënt te integreren binnen ‘AR op Maat'?