Aanleiding:
Binnen de forensische psychiatrie is het belangrijkste doel van de behandeling het voorkomen van delicten. Andere belangrijke doelen zijn: Het terugkeren van risico’s in de maatschappij; een veilige deelname van de patiënten aan de samenleving en het verbeteren van de kwaliteit van leven van de patiënt. Het Expertisecentrum Forensische Psychiatrie heeft sinds 2002 diverse zorgprogramma’s ontwikkeld. Sinds 2018 is er een zorgprogramma ontwikkeld wat speciaal gericht is op de forensische ambulante zorg.
Er zijn verschillende theoretische modellen die ten grondslag liggen aan de behandeling. Het ‘RNR-model’ staat voor risk, need en responsivity. Deze drie principes worden de ‘what works’ principes genoemd. Dit model is leidend binnen de forensische psychiatrie, waarbij de nadruk ligt op de veranderbare risicofactoren, de ‘dynamische factoren’ (Verschuur & Keulen-de Vos, 2018). Niet alles in het leven van een dader is echter een risicofactor. Er kunnen ook factoren zijn die van beschermende waarde zijn in het leven van een dader en kunnen bijdragen aan het verminderen van de kans op het plegen van een delict. Naar deze beschermende, ook wel protectieve factoren genoemd, wordt de laatste jaren veel onderzoek gedaan (Bouwman, de Ruiter en Schene, 2010).
Plegers van seksueel grensoverschrijdend gedrag worden als aparte doelgroep genoemd in het zorgprogramma voor de ambulante forensische zorg. Er zijn verschillende behandelprogramma’s ontwikkeld voor deze doelgroep. Een groot gedeelte hiervan is ontwikkeld en onderzocht vanuit de klinische praktijk. Belangrijke verschillen ten opzichte van de klinische praktijk zijn onder anderen de ernst van het grensoverschrijdend gedrag en de context van de patiënt. De ambulante populatie is onderdeel van de maatschappij en functioneert hierin vaak op verschillende gebieden zonder problemen. Opvallend aan deze groep daders is dat factoren zoals werk en het hebben van een partnerrelatie niet per definitie beschermend zijn in het voorkomen van een delict (Verschuur & Keulen-de Vos, 2018).
In een pilotstudie van Iffland, Berner en Briken (2013) zijn relationele factoren van relaties van plegers van seksueel grensoverschrijdend gedrag in een poliklinische setting onderzocht. In het onderzoek wordt ingegaan op de persoonlijkheidsprofielen van zowel de pleger als zijn partner. Iffland (e.a., 2013) schrijven ook over het belang van het betrekken van de partner in de behandeling. De relatie wordt gezien als hulpbron in de behandeling. Het zicht hebben op de dynamiek tussen beide partners en de patronen die zich afspelen binnen de relatie kan helpend zijn in de behandeling.
De Tender is de polikliniek van Stichting Transfore, welke onderdeel is van de Dimence Groep. Binnen Transfore worden verschillende behandeltrajecten aangeboden aan plegers van seksueel grensoverschrijdend delict gedrag. Een hiervan is de eendaagse zedendagbehandeling, waaraan ik als behandelaar verbonden ben. Het belang van het betrekken van het systeem bij de behandeling wordt door Transfore erkend en in toenemende mate toegepast (Verschuur, 2014, p.18).
Om te kunnen zeggen of een relatie als een beschermende factor werkt lijkt het nodig om meer zicht te hebben op de aard van die relatie. Daarbij is het mogelijk ook nodig om een uitspraak te doen over de kwaliteit van de relatie; want wat maakt een relatie gezond en wanneer is deze een hulpbron voor behandeling? Om ook deze, meer normatieve vraag, mee te nemen in het onderzoek wordt er gekeken naar de Contextuele Benadering. Deze benadering is ontwikkeld door de Hongaars Amerikaanse psychiater en gezinstherapeut Ivan Boszormeyi-Nagy. Contextueel therapeuten werken vanuit het principe dat de context van een relatie niet alleen bestaat uit de patronen tussen de betrokkenen in het hier en nu. Nagy spreekt over de dynamische en onderlinge verbondenheid in een relatie waarin verleden, heden en toekomst een functie hebben (Boszormenyi-Nagy & Krasner, 1994, p. 23). Nagy onderscheidt vier dimensies in de relationele werkelijkheid. De feiten, psychologie en systemen van transactionele patronen zijn de eerste drie. De laatste dimensie is de relationele ethiek. Deze dimensie wordt gezien als een overkoepelende dimensie ten opzichte van de eerste drie (Dillen, 2004, p. 34). In het kort bestaat de relationele ethiek uit de balans tussen geven en nemen in relaties. ‘Wanneer mensen in relaties van alles uitwisselen in die balans van geven en nemen, vraagt de relationele ethiek van hen om verantwoordelijkheid voor hun daden op te nemen en mee te bouwen aan het wederzijdse vertrouwen binnen de relatie’ (Hargrave, Jennings & Anderson, 1991 in: Hargrave et al, 2005, p. 22).
Verantwoording nemen voor gepleegde daden is een belangrijk onderdeel binnen de behandeling van patiënten met seksueel grensoverschrijdend gedrag. Verantwoording nemen in het licht van de relationele ethiek houdt in dat ieder binnen de relatie verantwoordelijk is voor het creëren van een gezonde balans in de relatie. Daden zoals hierboven beschreven zijn gedragingen van allerlei aard, die van invloed kunnen zijn op de balans van geven en ontvangen in de relatie. Nagy spreekt van relationele hulpbronnen, waarmee mensen zichzelf kunnen ontwikkelen en zichzelf en anderen kunnen helpen. (Boszormenyi-Nagy & Krasner, 1994, p. 476). Op welke wijze dit tot uiting komt in de partnerrelatie van plegers van seksueel grensoverschrijdend gedrag is een vraag waar nog geen antwoord op is.
Doelstelling:
Dit onderzoek beoogd door het analyseren van de partnerrelatie van plegers van seksueel grensoverschrijdend gedrag, vanuit het relationeel ethisch perspectief, dat er meer deelbare kennis komt ten aanzien van de relatie als beschermende factor binnen de behandeling.
Centrale vraagstelling:
In hoeverre kan het contextueel perspectief bijdragen aan het begrijpen van de partnerrelatie van plegers van seksueel grensoverschrijdend gedrag en hoe kan de partnerrelatie vanuit een contextuele interventie als protectiefactor gestimuleerd worden?
Deelvragen :
Wat is de stand van zaken in kennis over partnerrelaties waarbij sprake is van seksueel grensoverschrijdend gedrag, gericht op slachtoffers buiten de partnerrelatie, door een van de partners?
Welke gedragspatronen zijn volgens therapeuten zichtbaar tussen plegers van seksueel grensoverschrijdend gedrag en hun partners?
Hoe kunnen deze gedragspatronen begrepen worden vanuit een relationeel ethisch perspectief?
Met welke interventies kan het relationeel ethisch perspectief worden ingebracht in relatiegesprekken tussen plegers van seksueel grensoverschrijdend gedrag en hun partners?