Wat is ervaringsdeskundigheid?
Mede onder invloed van de Nieuwe GGZ (Delespaule et al., 2016) is er de laatste jaren een verschuiving zichtbaar binnen de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ), waarin de herstelgerichte zorg terrein wint van het nog altijd dominante bio-medische model (probleem-georiënteerd denken/’sick care’). Inherent aan deze verschuiving, is meer aandacht gekomen voor ervaringsdeskundigheid binnen de GGZ. Ervaringsdeskundigheid betreft “het vermogen om op grond van eigen herstelervaring ook aan anderen ruimte te bieden, mogelijkheden aan te dragen en perspectief te geven voor herstel” (Boertien & van Bakel, 2012). Niet iedereen is ervaringsdeskundig wanneer zij iets hebben meegemaakt (Weerman et al., 2019) en daarmee ervaringskennis bezit. Iemand kan zich ontwikkelen tot een ervaringsdeskundige als diegene een (langdurige) situatie of periode van ontwrichting heeft doorgemaakt, een (persoonlijk- en/of maatschappelijk) herstelproces heeft doorlopen en hierover kan reflecteren dat wil zeggen het eigen proces kan beschouwen. Herstel wordt gedefinieerd als ‘een individueel proces gericht op het hervinden van de persoonlijke identiteit en het hernemen van de regie op het leven’ (GGZ Standaarden, z.d.). Naast ervaringsdeskundigen bestaan ook familie-ervaringsdeskundigen (FED) die een dergelijk herstelproces in hun naaste omgeving hebben meegemaakt en vanuit hun ervaringen anderen kunnen begeleiden en ondersteunen.
Belang van ervaringsdeskundigheid
Ervaringsdeskundigen dragen bij aan psychiatrische hulp die meer steunend en menselijker is dan het reguliere zorgaanbod (Boevink, 2017). Er is nog weinig onderzoek gedaan naar ervaringsdeskundigheid in Nederland. Internationaal wordt veelal de (brede) term peer-support gebruikt, welke verwijst naar alle mogelijke vormen van sociale en emotionele ondersteuning door mensen met overeenkomstige mentale gezondheidsklachten, gericht op sociale of persoonlijke verandering (Solomon, 2004). Hoe de ondersteuning en interventies vormgegeven worden, varieert sterk (White et al., 2020). Zo worden er onder andere (zelfhulp)groepen of individuele ondersteuning gegeven, al dan niet als aanvulling op reguliere zorg. Doorgaans wordt peer-support gegeven door niet-professionals. Waar ervaringsdeskundigen in Nederland een opleiding tot ervaringsdeskundige hebben doorlopen, is dit bij peer-support niet per definitie het geval.
Hoewel peer-support niet volledig vergelijkbaar is met ervaringsdeskundigheid, zoals bedoeld in het onderhavige onderzoek, komt het qua internationale term het meest in de buurt.
Uit de literatuur komen aanwijzingen naar voren dat peer support empowerment vergroot (waarmee cliënten in staat worden gesteld hun capaciteiten optimaal te benutten; Chinman et al., 2014; Lloyd-Evans et al., 2014; White et al., 2020) en hoop op herstel biedt (Chinman et al., 2014; Lloyd-Evans et al., 2014). Het heeft een positief effect heeft op (zelf-gerapporteerd) herstel (Lloyd-Evans et al., 2014; White et al., 2020) en de werkrelatie tussen cliënt en hulpverlener verbetert (Chinman et al., 2014; White et al., 2020). Daarnaast blijkt dat cliënten door peer support meer betrokkenheid bij de zorg ervaren en uiteindelijk minder gebruik maken van (intramurale) zorg (Chinman et al., 2014). Ook worden positieve effecten waargenomen in psychosociale factoren (zowel intra- als interpersoonlijk; te denken valt aan sociale vaardigheden en sociale contacten) die van invloed zijn op het (hernieuwd) vormgeven van iemand zijn leven, inclusief sociaal netwerk (White et al., 2020).
Bovenstaande laat zien dat het inzetten van ervaringsdeskundigheid belangrijk en zinvol is, aangezien het positieve effecten heeft op onder meer het gebruik van zorg binnen de GGZ, hoop op herstel, empowerment en ook op de werkrelatie tussen cliënten en hulpverleners (Chinman et al., 2014; Lloyd-Evans et al., 2014; White et al., 2020). Er zijn echter ook enkele risico’s van het inzetten van ervaringsdeskundigheid. Mogelijke risico’s zijn angst voor een terugval bij de ervaringsdeskundige hulpverlener (Weerman et al., 2019), risico op projectie en identificatie (waarbij de ervaringsdeskundige enkel assumpties maakt over de cliënt en zorg verleent vanuit de eigen ervaringen in plaats van de cliënt als individu te zien en de zorg hierop af te stemmen) en het risico om te betrokken te zijn bij een cliënt, hetgeen kan leiden tot een langere behandelduur (Vos, et al., 2016).
Zorgprofessionals met ervaringsdeskundigheid
Naast ervaringsdeskundigen die werkzaam zijn in de zorg, bestaat er ook een groot potentieel aan ervaringskennis onder hulpverleners binnen de GGZ (Weerman, et al., 2019). Het gaat zowel ervaringskennis vanuit eigen cliëntervaringen als bij eerstegraadsfamilieleden. Beroepen in de GGZ worden juist vaak gekozen door mensen die zelf zijn geconfronteerd met psychisch lijden (Van Gael, 2020) en er wordt evidentie gevonden voor de visie op psychotherapeuten als ‘gewonde genezers’ (Dickeson, 2017, geciteerd in Van Gael, 2020). Enerzijds wordt het noodzakelijk geacht oog te hebben voor eigen wonden van de psycholoog ten behoeve van de eigen weerbaarheid en het uitoefenen van het beroep. Anderzijds is juist de ‘gewondheid’ van de behandelaar een belangrijk, essentieel en sterk aspect in het herstelproces van cliënten (van Gael, 2020); het versterkt hoop op herstel. Het is de verwachting dat het inzetten van ervaringskennis bijdraagt aan het vertrouwen wat de cliënt in de therapeut heeft en de kwaliteit van het therapeutisch contact toeneemt (Van Meekeren, et al., 2017), hetgeen een gunstig effect heeft op behandeltrajecten. Identificatie met anderen opent de deur tot empathie, terwijl de afwezigheid ervan de deur juist sluit (Brugmans, 2020). Het survey-onderzoek binnen het project RAAK!Ervaringsdeskundigheid (Weerman, et al., 2019) laat zien dat GGZ-professionals in het algemeen verschillen of en op welke wijze (impliciet of expliciet) zij in hun werk gebruik maken van de eigen cliëntervaringen. Slechts 26,6% doet dit op expliciete wijze en spreekt open over de eigen (cliënt)ervaringen met cliënten en collega’s. De wens onder deelnemers van dit survey-onderzoek bestaat zich te ontwikkelen op dit vlak.
Relevantie huidig onderzoek
Voor zover onderzoeker bekend, is niet eerder onderzoek gedaan naar ervaringskennis onder psychologen en hoe zij hier vorm geven in hun professionele functioneren. Het huidige onderzoek zal zich richten op het verkrijgen van meer inzicht in de cliënt-ervaringen van deze professionals, de wijze waarop dit van invloed is op hun werkzaamheden, of en hoe zij hier gebruik van maken in hun werk als psycholoog. Wanneer hier meer zicht op is, kan gekeken worden naar wat nodig is om psychologen verder te ondersteunen in hun werkzaamheden als ‘gewonde genezers’.
Onderzoeksvraag:
Hoe ervaren psychologen binnen de GGZ het inbrengen van hun eigen ervaringskennis binnen de behandeling van cliënten?
Deelvragen:
Welke factoren bepalen of psychologen hun ervaringskennis inzetten of niet?
Hoe geven zij in de praktijk vorm aan het inzetten van ervaringskennis?
Welke voor- en nadelen ervaren zij bij het gebruik van hun ervaringskennis?
Wat voor effecten zien zij bij cliënten wanneer gebruik wordt gemaakt van de eigen ervaringskennis?
Wat voor effect heeft het gebruik van de eigen ervaringskennis op de behandelaar zelf?
Welke (scholings-)behoefte bestaat er onder psychologen om het werken met de eigen cliënt-ervaringen te stimuleren/te bevorderen?