Lof der Oppervlakkigheid. Contact tussen mensen met een verstandelijke of psychiatrische beperking en buurtbewoners

Abstract:

Wat hebben burgers voor elkaar over? Zijn burgers bereid naar medeburgers met een verstandelijke of psychiatrische beperking die ondersteuning nodig hebben om te zien? Wat is de aard van de contacten tussen hen? Vragen die steeds urgenter worden nu de overheid zich verder terugtrekt en mensen steeds meer worden aangesproken op hun eigen kracht, hun zelfredzaamheid en het draagvermogen van hun netwerk. Ik heb onderzocht hoe dit uitpakt voor de contacten tussen mensen met een verstandelijke en psychiatrische beperking en mensen zonder beperkingen in de samenleving. Methode: (a) Interviews (n=100) in twee Zwolse buurten Ittersummerlanden en Schellerlanden met buurtbewoners met en zonder een beperking (verstandelijk en psychiatrisch) en sociale professionals werkzaam in de twee buurten (wijkagenten, kwartiermakers, cultureel werkers, hulpverleners). (b) Enquete onder de bewoners van deze twee buurten (dus zowel inwoners met als zonder beperking). (c) Participerende observatie gedurende drie maanden op drie locaties waarbij werd gelet op contact tussen mensen met en zonder beperking, met name of dit gestimuleerd wordt door sociale professionals en of dit al dan niet tot stand komt. De locaties waren een wijkboerderij (De Schellerhoeve) waar buurtbewoners met en zonder beperking elkaar kunnen ontmoeten, een klussenproject voor de wijk (Schuurtje van Zuid), gerund door mensen met een verstandelijke en psychiatrische beperking en een eetcafe waar mensen met een beperking actief zijn en waar buurtbewoners met en zonder beperking kunnen komen eten (Keuken van Zuid). Dan blijkt dat contacten tussen mensen met een beperking en buurtbewoners vaak licht en oppervlakkig blijven. De grootste groep buurtbewoners heeft helemaal geen contact met mensen met een beperking (ruim 65%). De groep van 30 a 35% van de buurtbewoners die wel in contact is met iemand met eenĀ  psychiatrische of verstandelijke beperking houdt het contact licht en oppervlakkig. Mensen groeten elkaar en maken een praatje in de publieke ruimte. Hoewel contacten meestal oppervlakkig zijn en blijven, blijken ze wel van grote waarde voor zowel mensen met als zonder beperking. Om de participatiesamenleving van de grond te laten komen zou er actiever geinvesteerd moeten worden in contact tussen mensen met een beperking en buurtbewoners. Verwachten dat contact spontaan tot stand komt en dat buurtbewoners gaan zorgen voor mensen met een verstandelijke of psychiatrische beperking is helaas een illusie.

Samenwerking:

1e Promotor: prof. dr. E.H. Tonkens, Universiteit voor Humanistiek
2e Promotor: prof. dr. M.J. Trappenburg, Universiteit Utrecht
Copromotor: prof. dr. J. Hoogland, Universiteit Twente

Titel engels:
In Praise of Superficiality. Contact between neighbours with an intellectual or psychiatric disability and neighbours
In kader van:
Promotie (extern), Universiteit van Amsterdam
Duur van het onderzoek:
september 2009 tot januari 2014
Onderzoekslijn:
Status:
Afgerond
Informatie:
Femmianne Bredewold