Inleiding: Mensen met autisme spectrum stoornissen (ASS) ondervinden problemen met het verwerken van het emotionele discours. Dit betreft het navertellen van verhalen met een emotionele lading, het herinneren van emotionele gebeurtenissen in het eigen leven en het leggen van causale verbanden tussen eerdere gebeurtenissen en daaropvolgende gedragsresponsen (Barnes et al, 2009; Capps et al, 2000; Losh et al, 2006). Anderzijds hebben mensen met ASS meer algemene moeite omde globale context te begrijpen (Pijnacker et al, 2010). In dit project worden de neuronale correlaten van de emotieverwerking en de incongruenties tijdens zinsbegrip bestudeerd.
Doel: Het doel van de studie is om verder onderzoek te doen naar gedragsverschillen en neuronale kenmerken bij mensen met ASS, door EEG’s van mensen met ASS te vergelijken met EEG’s van mensen zonder ASS tijdens het lezen van neutrale zinnen, zinnen met een emotionele lading en semantisch onwaarschijnlijke zinnen. De verwachting is dat de neuronale respons verschillend zal zijn in beide groepen.
De centrale vraagstelling is of mensen met ASS: (1) andere EEG patronen laten zien dan controle personen tijdens zinsbegrip, in het bijzonder tijdens het lezen van emotionele zinnen of onwaarschijnlijke zinnen; (2) dezelfde waarde toekennen aan emotionele zinnen of onwaarschijnlijkheid net zo beoordelen als controle personen. O
nderzoeksgroep: Patienten; 30 volwassenen (18-35 jaar) met een IQ>85, die gediagnosticeerd zijn met een autistische stoornis of de stoornis van Asperger. Waar mogelijk wordt de klinische diagnose bevestigd door een aanvullende ADI-R of ADOS (gouden standaarden). Controles; 30 gezonde vrijwilligers, gematched voor leeftijd, sekse en IQ aan de patientenpopulatie.
Onderzoeksopzet: Het betreft een case-control studie die uit twee delen bestaat. Het eerste deel richt zich op het vergelijken van begrip van neutrale en emotionele zinnen. Het tweede deel richt zich op de vergelijking van semantisch waarschijnlijke met semantisch onwaarschijnlijke zinnen. Beide delen worden door alle deelnemers gedaan. Meetinstrumenten: De gedragsdata betreft de emotionele lading en waarschijnlijkheid scores van de zinnen die de deelnemers beoordelen. De neuro imaging data betreft EEG gegevens dieverzameld worden tijdens het lezen van de zinnen.