Aanleiding:
Kinderen met ADHD onder- en overschatten hun schoolse-, sociale- en motorische vaardigheden. Ook lopen zij 52% meer kans om een slechte motoriek te ontwikkelen. Doordat ze vaker problemen hebben met het oplossen van sociale- en/of intellectuele problemen, hebben ze meer kans op een leerstoornis. Ook lopen zij meer risico om door leeftijdsgenoten niet geaccepteerd te worden in een groep (Dumas & Pelletier, 1999; Barkley, 2003; Hoza et al., 2005). Hierdoor lopen kinderen met ADHD vaker het risico een laag zelfbeeld en een lagere zelfwaardering te ontwikkelen (Carpentier, 2004).
De afdeling PMT van de Jeugd GGZ in Zwolle heeft speciaal voor kinderen die last hebben van ADHD problematiek, de PMT ADHD groep interventie opgericht. De behandelmethode die bij deze groep wordt gebruikt is opgenomen in bijlage 1. Er is nog weinig onderzoek gedaan naar de effectiviteit van deze interventie. Zo is het bijvoorbeeld niet bekend of deze interventie de kinderen iets oplevert. De werkgroep, die de GGZ richtlijn ADHD bij kinderen en jeugdigen geschreven heeft, beveelt nader onderzoek aan naar de specifieke bijdrage van PMT bij de behandeling van kinderen met ADHD (GGZ Richtlijnen, Trimbos instituut, 2005).
Doelstelling:
Inzicht krijgen of er een verschil te meten is na afloop van de interventie, op de waargenomen school- en sportieve competenties van deze groep en de globale zelfwaardering.
Psychomotorische therapeuten die de PMT interventie aanbieden zien dat hun aanpak practice-based is. Zij merken namelijk dat er weinig kinderen die deze therapie gevolgd hebben, opnieuw een beroep doen op de Jeugd GGZ. De interventie is alleen nog niet evidence-based.
Vraagstelling:
Heeft de PMT interventie, zoals aangeboden bij de Jeugd GGZ en Zwolle en Almelo, effect op het zelfbeeld van kinderen met ADHD en op de waargenomen school- en sportieve competenties?
Relevantie:
Pilotonderzoek of de interventie een positieve bijdrage levert aan een betere competentie beleving op sportief en schoolgebied en de globale zelfwaardering. Omdat kinderen met ADHD een verhoogd risico op een laag zelfbeeld en zelfwaardering lopen. Vervolgonderzoek kan dan mogelijk aantonen dat hierdoor het probleemgedrag verminderd.
Momenteel is de tendens in de gezondheidszorg en specifiek de GGZ, om meer evidentie van behandelingen aan te tonen. Het doel is om een bijdrage te leveren over de mogelijke effectiviteit van psychomotorische therapie, zodat deze therapie in de toekomst nog beter kan aansluiten bij kinderen