Alle Onderzoeken & Publicaties van Geerling, Bart

Onderzoek

Aanleiding:
Mensen die worden opgenomen vanwege een manisch (psychotische) episode kunnen gedurende de opname traumatische ervaringen op doen die grote invloed kunnen hebben op hun identiteit en belemmerend kunnen werken in het persoonlijk herstel. De ambulante verpleegkundige behandeling zou een rol kunnen hebben in het in kaart brengen en verwerken van een mogelijk trauma en (daarmee) het persoonlijk herstel bevorderen. Echter  is het nu onduidelijk in welke mate traumatische ervaringen opgedaan gedurende een opname nu onderdeel zijn van de verpleegkundige ambulante behandeling.

Doelstelling:
Inzicht krijgen in de ervaringen van patiënten met een bipolaire stoornis met de ambulante verpleegkundige behandeling, na een doorgemaakte opname vanwege een manisch (psychotische) episode. De resultaten zullen gebruikt worden voor vervolgonderzoek om tenslotte te komen tot passende interventies, mochten de uitkomsten daar aanleiding toe geven.

Vraagstelling:
Hoe ervaren patiënten na een manisch (psychotische) episode de ambulante verpleegkundige behandeling in de verwerking van de episode waarvoor een opname noodzakelijk was en wat de betekenis hiervan voor hun identiteit en wat zijn de gevolgen voor het persoonlijk herstel?

Methode:
Een fenomenologisch kwalitatief design. Semi gestructureerde interviews van 30-60 minuten worden gehouden bij deelnemers die middels convenience sampling geworven worden binnen het netwerk Dimence Bipolair.


Aanleiding:
Hoewel er effectonderzoek is gedaan naar de groepsbehandeling ‘Goed leven met een bipolaire stoornis’, is nog weinig bekend over hoe patiënten met een Bipolaire Stoornis (BS) positieve psychologie interventies (PPI) ervaren en welke betekenis dit heeft voor hun persoonlijk herstel.

Doelstelling:
Het onderzoek levert kennis op over hoe patiënten met een BS hebben met de positieve psychologische interventies die zijn gegeven in de groepsbehandeling ‘Goed leven met een bipolaire stoornis’ hebben ervaren en over de bijdrage die dit heeft voor hun persoonlijk herstel. Dit kwalitatieve onderzoek kan een bijdrage leveren aan het identificeren van de werkzame onderdelen van de groepsbehandeling en kan gebruikt worden om bevindingen uit het onderzoek van Kraiss (2021) beter te kunnen verklaren (Nastasi & Schensul, 2005). Bovendien kan dit onderzoek inzicht geven in de context waarin de interventies zijn gevolgd, wat gebruikt kan worden om de uitvoering van de interventies beter af te stemmen op de behoeften van de patiënt (Campbell et al., 2007).

Onderzoeksvraag:
Hoe ervaren patiënten met een bipolaire stoornis positieve psychologische interventies die zijn gegeven in de groepsbehandeling ‘Goed leven met een bipolaire stoornis’ en welke bijdrage leveren de interventies volgens deze patiënten aan hun persoonlijk herstel?

Methode:
Kwalitatief onderzoek middels semigestructureerde interviews en verwerking van de gegevens middels een thematische analyse.


Uit onderzoek blijkt dat cliënten met een bipolaire stemmingsstoornis in de euthyme (symptoomvrije) fase aanzienlijk lager scoren op het welbevinden, dan de controlegroep zonder bipolaire stoornis (Bonnín et al., 2017). Het inzetten van positieve psychologie interventies (PPI’s) is een manier die kan bijdragen aan het versterken van het welbevinden en het verminderen van psychische klachten (Bolier, 2015). Speciaal voor mensen met een bipolaire stoornis, is de groepsinterventie ‘Goed leven met een bipolaire stoornis’ ontworpen (Kraiss, 2021). Het doel van deze groepsinterventie is het versterken van welzijn en herstel voor mensen met een bipolaire stoornis, door middel van positieve psychologie interventies (Universiteit Twente, 2021).


Inleiding:
Farmacotherapie, psycho-educatie en zelfmanagement zijn de belangrijkste elementen van de behandeling bij een Bipolaire Stoornis (BS) (Kupka et al., 2015). De behandeling van een BS is minder gericht op het verbeteren van het welbevinden (Bensing, 2000). Kwalitatief onderzoek heeft aangetoond dat mensen met een BS weinig vertrouwen hebben in hun vermogen om hun stoornis te kunnen beheersen, hetgeen een aanwijzing is voor lage zelfeffectiviteit (Lim et al., 2004). Een lage zelfeffectiviteit is een belangrijke belemmering voor zelfmanagement en dus optimaal psychosociaal functioneren voor mensen met een BS (Lim et al., 2004). Het is onbekend wat de invloed is van de positieve psychologische groepsbehandeling ‘Goed leven met een bipolaire stoornis’ op de mate van zelfeffectiviteit bij mensen met BS.


Aanleiding:
Lithium is een veelgebruikt medicijn in de behandeling van bipolaire stoornissen. Voor een veilig gebruik van het medicijn dienen GGZ-professionals de bloedspiegels van lithiumgebruikers goed te monitoren. Normaliter wordt dit in het laboratorium gedaan. De lithiummeter biedt het alternatief om de lithiumspiegel van een patiënt direct op locatie te meten via een vingerprik. Het resultaat volgt binnen 8 minuten. De lithiummeter heeft echter ook beperkingen, en een bepaling met dit apparaat is vijf keer zo duur als een lithiumbepaling via het laboratorium. Daarom is het van belang om de toepasbaarheid en waarde van de lithiummeter voor de zorgpraktijk te onderzoeken. (Ch 1)

Doel onderzoek:
Het doel van dit onderzoek is om de perspectieven van GGZ-professionals op de toepasbaarheid en waarde van de lithiummeter voor de zorgpraktijk bij de behandeling van patiënten met een bipolaire stoornis in kaart te brengen. (Ch 2)

Centrale vraagstelling en deelvragen:
Wat is het perspectief van GGZ-professionals op de toepasbaarheid en waarde van de lithiummeter voor de zorgpraktijk bij de behandeling van patiënten met een bipolaire stoornis?


Introduction: Maternal depression during pregnancy is associated with adverse neonatal outcomes, such as preterm birth and low birth weight. This has a high public health significance because preterm birth and low birth weight are leading causes of mortality and morbidity in infants. Furthermore, depression during pregnancy and in the postpartum period, can predict bonding difficulties. Although previous research showed that a depressive or anxiety disorder during pregnancy are associated with adverse neonatal outcomes most studies are based on a depressive or anxiety diagnosis and not on the level of experienced depressive and anxiety symptoms.

Study aim: The present study aimed to assess whether severity of anxiey and/or depressive symptoms during pregnancy is associated with adverse neonatal outcomes.

Methods: Data for this investigation are obtained from the outpatient clinic ‘Psychiatry and Pregnancy’ of Dimence mental health institute in the Netherlands. The sample consists of women with a current or lifetime diagnosis of depression and/or anxiety based on DSM 5 criteria. Variables include demographic and personal characteristics, depressive symptoms, anxiety symptoms, degree of support, level of perfectionism, obsession and compulsion symptoms and level of bonding between mother and child. Neonatal outcomes include preterm birth, low birth weight and Apgar score, and are obtained from the partus reports. Chi-square statistics for categorical and analyses of variance for continuous variables are used to compare characteristiscs across depressive disorder, anxiety disorder and comorbid depression/anxiety disorder. Associations between depressive and anxiety characteristics and neonatal outcomes are examined using logistic regression analyses. Analyses are corrected for covariates age, educational level, chronic somatic disease, alcohol/substance use, medication use and psychological treatment.


Background:
In bipolar disorder (a severe mental illness, characterised by recurrent mood episodes with manic, hypomanic and depressive episodes altered with euthymic periods), positive psychology interventions are rarely applied. Although there is evidence that PPI’s can fill in a current gap between treatment and unmet needs.

Aim:
The current study is designed to study the acceptability of the application and to study the feasibility of the design of the study. We will use a mixed-method design of quantitative and qualitative methods.


Aanleiding:
De behoefte om een applicatie voor symptoommonitoring en positieve psychologie interventies voor mensen met een bipolaire stoornissen te ontwikkelen en samen te brengen in een mobiele applicatie voor smartphones komt voort uit twee gesignaleerde ontwikkelingen/behoeften:
a)         er zijn geen of weinig betrouwbare apps voor symptoommonitoring te downloaden (Nicolas e.a. 2015)
b)         voor zover bekend zijn positieve psychologie interventies nog niet specifiek gemaakt voor bipolaire stoornissen en derhalve is het effect van deze interventies bij mensen met een bipolaire stoornis niet onderzocht (Geerling e.a. 2016, poster).


Aanleiding:
Dit onderzoeksproject maakt deel uit van een promotietraject en wordt uitgevoerd in samenwerking met de Universiteit Twente, de VU en Dimence. De onderzoeken –en de daaraan gekoppelde interventies- die in het kader van het onderzoeksproject uitgevoerd worden dienen uiteindelijk bij te dragen aan het verbeteren van welbevinden en kwaliteit van leven voor de patiëntengroep die kampt met een bipolaire stoornis.


Aanleiding:
In West-Europa vormen zorguitgaven de grootste single item kostenpost van de collectieve uitgaven en zet deze in toenemende mate onder druk. Een oplossing voor dit probleem wordt gezocht in de vorm van taakherschikking. De omvang en samenstelling van beroepsgroepen in de zorg zijn echter niet alleen belangrijke bepalende factoren voor de kosten van zorg, maar ook voor de kwaliteit en toegankelijkheid van zorg.


Pagina's