Inleiding:
In de geestelijke gezondheidszorg worden e-health benaderingen een groot potentieel toegedicht, omdat het in economisch en sociaal opzicht efficiënt is. E-health kan kostenbesparend zijn, kwaliteit van leven verbeteren en de zorg toegankelijker houden. GGZ Nederland heeft daarom e-health tot een hoeksteen van hun beleid gemaakt (Bremmer & van Es, 2013). In de dagelijkse praktijk wordt echter gemerkt dat mensen met een ernstige psychische aandoening (EPA) vroegtijdig stoppen met e-health of er niet aan beginnen. De Dimence Groep heeft een toekomstvisie waarin in 2025 de zorg vakkundig, vriendelijk en beschikbaar is in een samensmelting van face-to-face contacten en e-health (Dimence Groep, 2015). Om deze toekomstvisie mogelijk te maken en mensen met EPA te kunnen laten profiteren van de toegedichte potentie van e-health is er eerst zicht nodig op welke factoren van invloed zijn op de persoonlijke gereedheid voor e-health bij deze groep.
Doel:
Het doel van dit onderzoek is om de factoren die invloed hebben op de persoonlijke gereedheid voor e-health bij mensen met EPA inzichtelijk te maken. Door inzicht te krijgen in deze factoren, kan ook inzicht verkregen worden in waar de mogelijkheid ligt om hierop te interveniëren, zodat meer mensen met EPA kunnen profiteren van de toegedichte potentie van e-health.
Vraagstelling:
Welke factoren hebben invloed op de persoonlijke gereedheid voor e-health bij mensen met EPA?
Methode:
Een kwantitatief, beschrijvend en exploratief onderzoek met behulp van een cross-sectioneel design.