Kronenberg, Linda

Leefstijl en Psychiatrie in Harmonie?

Leefstijl is een maatschappelijk onderwerp dat meer behelst dan alleen goede voeding, slapen, sporten/bewegen, middelengebruik en gebruik van social media en gamen. Leefstijl bevat ook gezonde sociale contacten (fysiek en online), het maken van verantwoorde keuzes en beslissingen en het deelnemen aan activiteiten in de maatschappij. Een gezonde leefstijl draagt bij aan de kwaliteit van leven, preventie van somatische klachten en voorkomen van psychische problemen of verbetering van het geestelijk welbevinden.

Binnen de Dimence groep, waar Jeugd ggz onderdeel van uitmaakt, wordt vanuit transdiagnostisch perspectief ingezet op een mentaal veerkrachtige wereld. In het visiedocument “Samen veerkrachtig, strategische koers Dimence 2021 – 2025” wordt dit geconcretiseerd door onder meer het project GEM (Ecosysteem Mentale Gezondheid) waar de Dimence groep een belangrijke stakeholder van is. Aandacht voor het bevorderen van een gezonde leefstijl is hierbij een omvangrijke component die ook op teamniveau in projecten geïmplementeerd wordt.

Hoewel er evidentie is voor de positieve effecten van het inzetten van leefstijlinterventies gedurende de behandeling van psychiatrische stoornissen bij adolescenten is er weinig bekend of er een verband is en zo ja, in welke mate tussen leefstijl en de aard van de psychische klachten waarmee adolescenten aangemeld worden bij de Jeugd ggz.

Door middel van een correlationeel onderzoek  wordt onderzocht of er een verband is tussen leefstijl en de aard van psychische klachten bij adolescenten (13 tot 18 jaar) die aangemeld worden bij Jeugd ggz Dimence Groep en welke aspecten van leefstijl dragen significant bij aan de voorspelling van de aard van psychische klachten.

De kwaliteit van slapen: smartphonegebruik de stoorzender?

Aanleiding:
In de literatuur zijn enkele publicaties beschikbaar die ingaan op de relatie tussen smartphonegebruik en de kwaliteit van slapen. Er zijn echter geen publicaties beschikbaar die ingaan op ervaringsgegevens van deze relatie bij patiënten met een bipolaire stoornis en slaapproblemen. Bovendien komt de relatie smartphonegebruik en slapen niet aan bod in de gerelateerde multidisciplinaire richtlijnen. Voor een groot deel van de verpleegkundig specialisten en andere hulpverleners binnen de ggz maakt het gebrek aan informatie vanuit de literatuur en richtlijnen onduidelijk in hoeverre er aandacht zou moeten zijn voor smartphonegebruik bij patiënten met een bipolaire stoornis en slaapproblemen.

Een evaluatiegesprek, samen beslissen?!

Aanleiding:
Een grote patiëntenpopulatie binnen Dimence wordt behandeld voor angst- en of stemmingsstoornissen, waarbij in de behandeling regelmatig wordt geëvalueerd. Gezamenlijke besluitvorming is een belangrijk onderdeel in de evaluatie van de behandeling. Het is echter onbekend hoe patiënten dit beleven. Ervaren zij dat ze daadwerkelijk betrokken worden bij de gezamenlijke besluitvorming en daarbij de inbreng van hen voorop staat?  

Doel:
Inzicht geven in welke belemmerende en bevorderende factoren van gezamenlijke besluitvorming worden ervaren in een evaluatiegesprek door vrijwillig, ambulant behandelde patiënten in team Angst & Stemming van Dimence. Hierdoor kunnen aanbevelingen gedaan worden die leiden tot verbetering van de kwaliteit van zorg en de therapietrouw, autonomie en tevredenheid van de patiënt bevorderen.

Onderzoeksvraag:
Welke belemmerende en bevorderende factoren van gezamenlijke besluitvorming in een evaluatiegesprek worden ervaren door vrijwillig, ambulant behandelde patiënten in team Angst & Stemming van Dimence?

Methode:
Kwalitatief onderzoek vanuit een interpretatief fenomenologisch onderzoeksdesign. Convenience sampling in de periode van 1 september 2023 t/m 31 januari 2024 in team Angst & Stemming van Dimence, Almelo, Deventer en Zwolle. Patiënten die 4 – 10 maanden in behandeling zijn en een evaluatiegesprek hebben gehad, zullen worden gevraagd door hun regiebehandelaar om deel te nemen. Er zal geprobeerd worden om 10 -15 participanten te werven, waarvan een derde mannen. Dataverzameling vindt plaats door open interviews en de methode van Colaizzi wordt gebruikt voor data-analyse. Dataverzameling en analyse zullen elkaar afwisselen totdat datasaturatie is bereikt.

Een waardige blik op oogcontact bij volwassenen met ASS

Achtergrond
Oogcontact is in zijn algemeenheid een fundamentele communicatievorm bij zowel mensen en dieren, waar het bij mensen mogelijk nog van groter belang is, gezien de grotere hoeveelheid zichtbare witte sclera. Veronderstelling is dat bij volwassenen met ASS dit oogcontact 'atypisch' verloopt, in de DSM-5 een 'abnormaliteit' genoemd. Ondanks decennia lang internationaal onderzoek naar het 'atypische' van het oogcontact bij volwassenen met ASS, is tot op heden nog niet tot een afdoende bepaling gekomen waaruit dit 'atypische' bestaat, mogelijk omdat niet helder is wat 'typisch' oogcontact is, of bij alle 'neurotypische' volwassenen gesproken kan worden van 'typisch' oogcontact en of bij volwassenen met DSM-classificaties anders dan ASS mogelijk ook afwijkingen bij oogcontact zijn die een genuanceerder beeld geven van het oogcontact bij volwassenen met ASS. Afgezien van het stigmatiserende van de gebruikte terminologie, ondervinden veel volwassenen met ASS hinder van het verloop van hun oogcontact in het gehele sociale en maatschappelijke domein. Dat nog niet tot een afdoende duiding is gekomen van hun oogcontact en effectieve interventies daarbij, kan mogelijk worden verklaard omdat in onderzoek het perspectief van volwassenen met ASS nauwelijks is meegenomen, veelal niet holistisch te werk wordt gegaan en vrijwel geen onderzoek bekend is waarin volwassenen met ASS zelf wordt gevraagd naar hun wensen met betrekking tot (optimalisatie van) oogcontact.

Positieve Gezondheid binnen Somatisch Onvoldoende verklaarde Lichamelijke Klachten.

Inleiding: er is weinig bekend over ervaringen van patiënten met SOLK na een intakegesprek op basis van Positieve Gezondheid (PG) binnen het SCS&S. Volgens Huber kan PG dienen om ingang te vinden voor herstel door de focus te leggen op eigen kracht en een betekenisvol leven. PG kan inzicht geven in eigen kracht (kunnen), regie (willen) en kwetsbaarheden, met als doel zoeken naar perspectief en interne motivatie voor verandering. De vraag is wat volgens patiënten de waarde is PG tijdens de intake van de behandeling en hoe de aspecten van PG invloed hebben gehad op het vormen van een begrip ten aanzien van hun eigen gezondheid.

Doel: het doel van dit onderzoek is inzicht te krijgen van de waarde van een PG-gesprek tijdens de intake volgens patiënten met SOLK binnen het SCS&S en hoe de aspecten van PG invloed hebben gehad op het vormen van een begrip ten aanzien van hun eigen gezondheid. Deze inzichten kunnen bijdragen om de zorg aan patiënten te verbeteren.

Methode: het betreft een kwalitatief onderzoek binnen het Specialistisch Centrum SOLK & Somatisch-symptoomstoornissen (SCS&S) van Dimence. De patiënten worden benaderd door hun behandelaar voor deelname aan dit onderzoek. Na instemming worden semigestructureerde interviews worden afgenomen bij de geïncludeerde patiënten. De ervaringen en belevingen van deze patiënten worden geanalyseerd door thematische analyse.

De resultaten van dit onderzoek op basis van patiënt ervaringen, kunnen bijdragen aan het bepalen van de positie van positieve gezondheid binnen de behandeling patiënten met SOLK.

Begrensd betrokken. Een onderzoeksvoorstel voor een fenomenologisch onderzoek naar behoeften van naasten van patiënten rondom het zorgafstemmingsgesprek.

Inleiding
Onder andere onderzoek van het Trimbos Instituut bevestigt dat een goed contact en afstemming in de triade van patiënt, naasten en professionals het herstel van de patiënt kan bevorderen (Kwaliteitsontwikkeling GGZ, 2016; Van Erp, Place, & Michon, 2009). Om zorgafstemming met alle betrokkenen in de triade te optimaliseren en alle relevante onderwerpen aan bod te laten komen, is er een landelijke werkwijze ontwikkeld voor het voeren van een Zorg Afstemming Gesprek (ZAG). De landelijke ZAG-werkwijze is echter grotendeels gebaseerd op consensus van uitsluitend professionals werkzaam bij zeven Nederlandse kennisinstituten. Er zijn geen naasten geïnterviewd en er zijn geen bronnen gebruikt waarin het perspectief van naasten op het ZAG nader wordt beschreven (Jacobs & Lamers, 2017).

Probleemstelling
Tot op heden zijn ervaringen en behoeften van naasten bij een ZAG niet onderzocht en blijft onbekend wat de behoeften van naasten zijn specifiek rondom het ZAG.

Contentanalyse van signaleringsplannen bij patiënten met een psychotische stoornis. Een kwalitatief onderzoek naar signalen en acties die patiënten met een psychotische stoornis beschrijven in hun signaleringsplan.

Het inzetten van een signaleringsplan bij psychiatrische problematiek wordt in de dagelijkse praktijk veel toegepast in de hulpverlening voor patiënten met een psychotische stoornis binnen GGZ organisatie Dimence. Een signaleringsplan is een document dat patiënt en hulpverlener bij voorkeur samen opstellen, waarin staat beschreven in welke fasen de patiënt kan verkeren, en welke interventies kunnen worden toegepast om decompensatie te voorkomen.    

Hoewel er vanuit de literatuur een meerwaarde naar voren komt over het gebruik van signaleringsplannen ontbreekt er een eenduidige kijk op wat er in signaleringsplannen voor psychotische patiënten zou moeten staan.

De onderzoeker hoopt de inhoud van signaleringsplannen te exploreren en inzicht te verkrijgen in wat patiënten belangrijk vinden om te beschrijven. Deze informatie kan helpen de therapeutische relatie tussen patiënt en hulpverlener en self-managment te verbeteren. Daarnaast dient het als doel om een handreiking naar hulpverlening te bieden.

Onderzoeksvraag: Welke signalen en acties staan er signaleringsplannen van patiënten met en psychotische stoornis?

De onderzoeker wil middels een descriptief kwalitatief onderzoek en grounded therorie approach een contentanalyse uitvoeren gericht op bestaande signaleringsplannen. Behandelaren van drie ambulante teams psychotische stoornissen zullen worden benaderd met het verzoek om de laatste 3 opgestelde signaleringsplannen te verstrekken. Middels een gelegenheidssteekproef worden er 20 plannen geïncludeerd. Op systematische wijze zullen er sleutelaspecten geselecteerd worden vanuit het onderzoeksmateriaal en worden verwerken in een codeframe, waarbij gegevens uit te literatuur als basis dienen. Dit codeframe wil de onderzoeker bij de doelgroep terugleggen middels een focusgroep om betekenis te geven aan de gevonden gegevens en een kernconcept te ontwikkelen.

 

Positieve Psychologie Interventies bij patiënten met een dubbele diagnose in de klinische verslavingspsychiatrie.

Huidige behandelmethoden binnen de verslavingspsychiatrie zijn voornamelijk probleemgericht, waarbij de focus ligt op het verminderen van stoornissen en symptomen. Positieve psychologie richt zich naast symptoomreductie op het vergroten van het welbevinden en optimaal functioneren, wat terugval zou kunnen verminderen. Positieve Psychologie Interventies (PPI’s) zijn relatief kleine en eenvoudige interventies die onder begeleiding of zelfs als zelfhulp ingezet kunnen worden. Er is nog geen onderzoek bekend naar de effecten van PPI’s bij patiënten met dubbele diagnose problematiek.
Op afdeling klinische verslavingspsychiatrie in Deventer is er behoefte aan een balans tussen probleemgestuurde behandeling en focus op het vergroten en versterken van positieve emoties, welbevinden en optimaal functioneren.
Door middel van participatief actieonderzoek wordt er samen met de patiënten en de hulpverleners geëxploreerd wat de bruikbaarheid én de ervaren effecten van PPI’s zijn op het functioneren van de patiënten met een dubbele diagnose. Zo wordt er en bijdrage geleverd aan de ontwikkeling en uitbreiding van (verpleegkundige) interventies bij deze doelgroep. De vraagstelling die hierbij geformuleerd is betreft: Hoe kunnen PPI’s praktisch ingezet worden binnen de klinische verslavingspsychiatrie zodat deze interventies een bijdrage leveren aan het verbeteren van het welbevinden/ optimaal functioneren van patiënten met een dubbele diagnose?

Een kwalitatieve inhoudsanalyse van een herstelgerichte intake bij patiënten met een bipolaire stoornis en middelengebruik

Aanleiding:
Het hebben van een bipolaire stoornis in combinatie met middelengebruik (BPSM) heeft een slechte prognose op het herstel (Levy, Manove, & Weiss, 2012). Uit verschillende onderzoeken blijkt dat een herstelgerichte benadering belangrijk is in de behandeling van patiënten met BPSM. Dit onderzoek valt binnen de onderzoekslijn van “herstelgerichte diagnostiek” van het lectoraat Zorginnovatie in de psychiatrie en vindt plaats binnen Dimence, de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) Drenthe, GGZ Friesland, en Lentis. Binnen deze vier noordelijke GGZ instellingen geldt de herstelgerichte benadering als leidend principe. De herstelgerichte visie richt zich op het leren omgaan met de ziekte en weer eigen regie krijgen over het leven (Van der Stel, 2015). Herstelgerichte zorg voor de patiënt met BPSM richt zich op de hele persoon en context van de patiënt en kent vier domeinen (Van der Stel, 2015):

Persoonlijk herstel
Klinisch herstel
Functioneel herstel
Maatschappelijk herstel

Patiëntenervaringen bij inzet Extra Beveiligde Kamer

Binnen Dimence zijn de traditionele acute opnameafdelingen omgebouwd naar HIC-afdelingen. Binnen de drie regio’s worden in Almelo en Deventer sinds een aantal jaren gewerkt volgens het HIC-model, regio Zwolle is per maart 2019 gestart. Dit betekent dat separeers niet meer bestaan binnen de acute opnameafdelingen van Dimence en daar alleen nog maar wordt gewerkt met Extra Beveiligde Kamers (EBK). Op dit moment is er nog geen wetenschappelijke evidentie bekend over de veranderingen binnen acute gesloten psychiatrische afdelingen naar HIC-afdelingen. Vrijheidsbeperking door middel van de EBK is een dwangmaatregel binnen een HIC-afdeling. Het is onbekend wat de impact is op patiënten bij de inzet van een EBK op een HIC-afdeling.

De onderzoeker gaat in een kwalitatief onderzoek gesprekken aan met patiënten middels een open interview. De onderzoeksvraag luidt: welke ervaringen hebben patiënten voor, tijdens en na de inzet van een EBK op een HIC-afdeling?

Het doel van het onderzoek is het beschrijven en interpreteren van ervaringskennis. Dit kan verpleegkundigen inzicht geven in de impact van het inzetten van een EBK. Het beoogt inzichtelijkheid te geven in factoren die een rol spelen bij de inzet van een EBK. Door deze inzichten kan sneller en beter preventief gewerkt worden en de inzet van EBK’s afnemen.

Pagina's