Specialistisch centrum bipolaire stoornissen

Verandert de mate van zelfeffectiviteit bij mensen met een bipolaire stoornis na het volgen van een positieve psychologische groepsbehandeling?

Inleiding:
Farmacotherapie, psycho-educatie en zelfmanagement zijn de belangrijkste elementen van de behandeling bij een Bipolaire Stoornis (BS) (Kupka et al., 2015). De behandeling van een BS is minder gericht op het verbeteren van het welbevinden (Bensing, 2000). Kwalitatief onderzoek heeft aangetoond dat mensen met een BS weinig vertrouwen hebben in hun vermogen om hun stoornis te kunnen beheersen, hetgeen een aanwijzing is voor lage zelfeffectiviteit (Lim et al., 2004). Een lage zelfeffectiviteit is een belangrijke belemmering voor zelfmanagement en dus optimaal psychosociaal functioneren voor mensen met een BS (Lim et al., 2004). Het is onbekend wat de invloed is van de positieve psychologische groepsbehandeling ‘Goed leven met een bipolaire stoornis’ op de mate van zelfeffectiviteit bij mensen met BS.

Perspectieven van GGZ-professionals op de toepasbaarheid en waarde van de lithiummeter voor de zorgpraktijk bij de behandeling van patiënten met een bipolaire stoornis: een kwalitatieve studie.

Aanleiding:
Lithium is een veelgebruikt medicijn in de behandeling van bipolaire stoornissen. Voor een veilig gebruik van het medicijn dienen GGZ-professionals de bloedspiegels van lithiumgebruikers goed te monitoren. Normaliter wordt dit in het laboratorium gedaan. De lithiummeter biedt het alternatief om de lithiumspiegel van een patiënt direct op locatie te meten via een vingerprik. Het resultaat volgt binnen 8 minuten. De lithiummeter heeft echter ook beperkingen, en een bepaling met dit apparaat is vijf keer zo duur als een lithiumbepaling via het laboratorium. Daarom is het van belang om de toepasbaarheid en waarde van de lithiummeter voor de zorgpraktijk te onderzoeken. (Ch 1)

Doel onderzoek:
Het doel van dit onderzoek is om de perspectieven van GGZ-professionals op de toepasbaarheid en waarde van de lithiummeter voor de zorgpraktijk bij de behandeling van patiënten met een bipolaire stoornis in kaart te brengen. (Ch 2)

Centrale vraagstelling en deelvragen:
Wat is het perspectief van GGZ-professionals op de toepasbaarheid en waarde van de lithiummeter voor de zorgpraktijk bij de behandeling van patiënten met een bipolaire stoornis?

The lived experiences of patient with bipolar disorders with adapting their livestyle tot their condition.

Inleiding en doel
Een bipolaire stoornis (BS) is een chronische aandoening die functionele en psychologische beperkingen geeft. De behandeling bestaat voornamelijk uit medicatie, psycho-educatie en het bevorderen van zelfmanagement door middel van leefstijladviezen. Leefstijlaanpassingen met betrekking tot voeding, roken, alcohol, drugs, lichamelijke beweging, seksueel gedraag, reizen, regelmatig leven en slaap zijn effectief voor patiënten met BS. Het aanpassen van leefstijl leidt tot een grotere kwaliteit van leven en vermindering van symptomen, maar de ene patiënt slaagt er beter in om zijn leefstijl aan te passen dan de andere patiënt. Kennis over de ervaringen van patiënten met het aanpassen van hun leefstijl kan behandelaren helpen om hun begeleiding nog beter te laten aansluiten bij de behoeften van de patiënt.  

Associations between depressive and anxiety symptoms and neonatal outcomes

Introduction: Maternal depression during pregnancy is associated with adverse neonatal outcomes, such as preterm birth and low birth weight. This has a high public health significance because preterm birth and low birth weight are leading causes of mortality and morbidity in infants. Furthermore, depression during pregnancy and in the postpartum period, can predict bonding difficulties. Although previous research showed that a depressive or anxiety disorder during pregnancy are associated with adverse neonatal outcomes most studies are based on a depressive or anxiety diagnosis and not on the level of experienced depressive and anxiety symptoms.

Study aim: The present study aimed to assess whether severity of anxiey and/or depressive symptoms during pregnancy is associated with adverse neonatal outcomes.

Methods: Data for this investigation are obtained from the outpatient clinic ‘Psychiatry and Pregnancy’ of Dimence mental health institute in the Netherlands. The sample consists of women with a current or lifetime diagnosis of depression and/or anxiety based on DSM 5 criteria. Variables include demographic and personal characteristics, depressive symptoms, anxiety symptoms, degree of support, level of perfectionism, obsession and compulsion symptoms and level of bonding between mother and child. Neonatal outcomes include preterm birth, low birth weight and Apgar score, and are obtained from the partus reports. Chi-square statistics for categorical and analyses of variance for continuous variables are used to compare characteristiscs across depressive disorder, anxiety disorder and comorbid depression/anxiety disorder. Associations between depressive and anxiety characteristics and neonatal outcomes are examined using logistic regression analyses. Analyses are corrected for covariates age, educational level, chronic somatic disease, alcohol/substance use, medication use and psychological treatment.

Feasibility and acceptability study of a positive psychology application for people with bipolar disorder.

Background:
In bipolar disorder (a severe mental illness, characterised by recurrent mood episodes with manic, hypomanic and depressive episodes altered with euthymic periods), positive psychology interventions are rarely applied. Although there is evidence that PPI’s can fill in a current gap between treatment and unmet needs.

Aim:
The current study is designed to study the acceptability of the application and to study the feasibility of the design of the study. We will use a mixed-method design of quantitative and qualitative methods.

Ervaringen met het gebruik van de film vanuit de filminterventie

Patiënten met een bipolaire stoornis hebben vanwege hun aandoening te maken met wisselende episodes qua stemming: depressieve, euthyme en (hypo)manische periodes. Tijdens acute periodes is vaak intensieve, spoedeisende zorg nodig. In de klinische praktijk bleek bij de inschatting van het beloop van de klachten, en dan met name tijdens een opname, een verschillend referentiekader gehanteerd te worden door zorgprofessionals op de afdeling enerzijds en de naastbetrokkenen van de patiënt en de ambulant behandelaar anderzijds. Op de afdeling dacht men vanuit de patiënt in de ‘ontregelde’ toestand, maar naastbetrokkenen en ambulante behandelaar dachten vanuit ‘de patiënt in stabiele toestand’. Vanuit deze ervaringen is de filminterventie ontwikkeld: patiënten met een bipolaire stoornis maken, in een stabiele fase en met begeleiding, een korte film van zichzelf in stabiele toestand. De patiënt bepaalt wat er in de film naar voren komt. Wanneer de patiënt in de toekomst spoedeisende zorg nodig heeft dan kan deze film bekeken gaan worden door de professionals die op dat moment zorg bieden. De verwachting is dat zij zich daardoor een beter beeld kunnen vormen van ‘de mens achter de ziekte’. En dat dat ten goede zal komen aan meer gepersonaliseerde zorg aan de patiënt.
Dit kwalitatieve onderzoek richt zich op de vraag: Wat zijn de ervaringen van professionals, patiënten en naastbetrokkenen met het gebruik van de film, gemaakt door de patiënt over zijn functioneren in een stabiele periode, tijdens de periode waarin de patiënt spoedeisende zorg krijgt?

Development of a Manic Thought Questionnaire

Inleiding: Epidemiologische studies benadrukken de moeilijkheden van het diagnosticeren van de bipolaire stoornis (BS). Personen met een BS ervaren soms 10 jaar lang symptomen voordat een (hypo)manische episode wordt geïdentificeerd. Er zijn verschillende vragenlijsten voor het vaststellen van een (hypo)manie beschikbaar. Echter, deze vragenlijsten vertrouwen op observatie van de symptomen door een clinicus, waardoor het niet geschikt is om meer onderliggende (hypo)manische symptomen te meten. Daarbij zijn deze vragenlijsten opgesteld aan de hand van theoretische modellen, ervaring van de clinicus, of beschrijvingen van (hypo)manische symptomen in de DSM-IV. Er zijn geen vragenlijsten beschikbaar die dichter bij de ervaring van personen met een BS komen.

Doel: Het doel van dit onderzoek is om een zelfrapportage vragenlijst naar manische symptomen op te stellen en te valideren, de Manic Thought Questionnaire (MTQ).

Methode: Het is een cross-sectioneel onderzoek verdeeld in twee losse studies: Studie 1 richt zich op de ontwikkeling van de MTQ. Studie 2 richt zich op de convergente en divergente validiteit van de MTQ met andere vragenlijsten. Per studie willen we 300-500 deelnemers met een bipolaire stoornis type I includeren. Deelnemers moeten 18 jaar of ouder zijn. Wij vragen Dimence bipolair om te participeren in studie 2

Feasibility studie naar de e-health module ‘Een gezond gebit’

Achtergrond en aanleiding
Een bipolaire stoornis (BS) is een stemmingsstoornis met manische en depressieve episodes, afgewisseld met periodes van stabiele stemming. De aandoening zelf en de medicatie waarmee deze behandeld wordt hebben een negatief effect op mondzorg en mondhygiëne. Poetsen gebeurt te hard of niet, een patiënt heeft verminderde speekselvloed en reageert hierop met het eten van snoep of het drinken van suikerhoudende dranken. Deze factoren zorgen voor plaquevorming op de tanden, met gaatjes en noodzakelijke tandartsbehandeling tot gevolg. De meeste patiënten met een BS hebben een laag inkomen, en kosten voor een tandartsbehandeling worden niet vergoed door de basiszorgverzekering. Ter preventie is goede mondzorg en mondhygiëne is daarom belangrijk, wat bereikt kan worden door het vergroten van kennis door middel van educatie. In Minddistrict is er in samenwerking met patiënten, behandelaren en tandartsen een e-health module ontwikkeld genaamd ‘Een gezond gebit’. Deze studie onderzoekt de bruikbaarheid en het gebruik van deze module voor patiënten met een BS.

Content analyse van signaleringsplannen bij een bipolaire stoornis. Een kwalitatief onderzoek naar de signalen en acties die patiënten beschrijven van een manische of depressieve episode.

Aanleiding:
De multidisciplinaire richtlijn bipolaire stoornissen (Kupka et al., 2015) adviseert om zelfmanagement te bevorderen bij mensen met een bipolaire stoornis door middel van het opstellen van een signaleringsplan. Er is echter geen duidelijk beeld hoe patiënten hun gedrag, emoties en acties daadwerkelijk beschrijven en of er overeenkomsten zijn in de wijze waarop zij hun signaleringsplan vormgeven. Hierdoor is er veel verschil in de uitwerking van signaleringsplannen.

Doelstelling
Het doel van het onderzoek is te exploreren hoe patiënten de signalen en bijbehorende acties om terugval te voorkomen beschrijven in de verschillende fases van het signaleringsplan. Dit om meer inzicht te verschaffen in wat patiënten belangrijk vinden om te beschrijven in het signaleringsplan zodat het signaleringsplan (beter) tegemoetkomt aan de wensen van de patiënt en er aanbevelingen gedaan kunnen worden over het werken met en het opstellen van een signaleringsplan.

 

Pagina's