Overig

Patiënten doorlopen trajecten (fase 1)

Transfore wil een optimale zorg- en behandelketen bieden aan forensische psychiatrische patiënten. Dergelijke patiënttrajecten effectief en efficiënt laten verlopen is echter geen sinecure: het vraagt om nauwkeurige afstemming en samenwerking tussen de verschillende organisatieonderdelen en met ketenpartners. Tevens vraagt het om inzicht in de keten: hoe patiënten zich hierbinnen bewegen, alsook zicht op hoe het de patiënt na het traject vergaat. Daarnaast is het belangrijk om te weten of het zorgtraject het beoogde effect heeft gehad.

Als eerste stap in het verkrijgen van zicht op (het effect van de) trajecten, wil Transfore de zorg- en behandelketens in beeld brengen.

Het doel is om middels retrospectief dossieronderzoek zicht te krijgen op hoe de patiënten zich bewegen binnen de behandel- en zorgketens van Transfore, alsook op de patiënten die terug in zorg komen. Hierbij wordt onderzocht of er patiënt- of zorgkenmerken samenhangen met de duur en intensiteit van zorg, soort traject en met het risiconiveau. Voor het onderzoek wordt gebruik gemaakt van data over de instroomcohorten van 2015 tot en met 2022 binnen de ambulante en klinische zorg van Transfore.

Voor dit onderzoek maken gebruik van (elektronisch) beschikbare data die geanonimiseerd zijn alvorens deze aan de onderzoekers worden gegeven voor analyse.

Regie met een puzzel: samen werken met de Trajectpuzzel

De trajectpuzzel is een digitaal en hardcopy hulpmiddel dat door Transfore is ontwikkeld om het traject van een patiënt samen met deze, netwerkleden en ketenpartners in kaart te brengen en diens traject mee te volgen. Naast het inzichtelijk worden van het traject is het doel van de puzzel dat de zelfregie en motivatie van de patiënt verbeterd met het gebruik van de trajectpuzzel. De komende tijd ontvangen alle behandelaren en begeleiders van Transfore, zowel ambulant als klinisch, een instructie om de Trajectpuzzel te kunnen gebruiken. Hierna is dit middel onderdeel van het standaard (behandel/begeleidings)proces. Om te onderzoeken of de motivatie, zelfregie en behandel/begeleidingsrelatie verandert na de ingebruikname van de trajectpuzzel, worden de komende tijd 10 patiënten per organisatieonderdeel gevraagd aan te geven wat hun mate van zelfregie en behandelmotivatie is en hoe zij de therapeutische relatie beoordelen. Na toestemming van de patiënt zal ook de betreffende behandelaar naar de motivatie van de patiënt worden gevraagd. Zes maanden na deze eerste meting zullen evenveel respondenten worden benaderd, maar niet (per sé) dezelfde, met dezelfde vragen. De uitkomsten op beide meetmomenten zullen met elkaar worden vergeleken en teruggekoppeld aan de projectgroep die zich bezighoudt met de invoering van de Trajectpuzzel.

Disease-insight in involuntary treated patients with schizophrenia: a phenomenological investigation.

Een gebrek aan ziekte inzicht bij schizofrenie is voor velen binnen de psychiatrie nog een groot probleem, van familieleden tot zorgverleners. Ziekte inzicht houdt in dat een patiënt zich niet of verminderd bewust is van de symptomen, gevolgen ervan en daardoor de meerwaarde van een behandeling inziet. Als gevolg is er bij een verminderde ziekte inzicht vaker sprake van weigering van zorg, met daarbij een verhoogd risico op terugval of suicide.1-3 Er zijn verschillende theorieën met betrekking tot het ontstaan van een verminderd ziekte-inzicht. De psychoanalytische theorie ziet het verminderde ziekte-inzicht als een afweer mechanisme, door de ziekte te ontkennen beschermt de patiënt zichzelf voor een situatie die hij nog niet kan verwerken.4 De tweede theorie stelt dat het verminderde ziekte-inzicht een gevolg is van een gebrek in metacognitie veroorzaakt door afwijkingen in de dorsomediale frontale cortex.5 Echter beide theorieën maken de assumptie dat hoe patiënten zichzelf en de wereld om hen heen ervaren niet beïnvloed wordt door hun ziekte. Dit terwijl afgelopen jaren steeds duidelijker wordt dat er bij schizofrenie waarschijnlijk sprake is van een verstoring van de zelf ervaring, soms al vanaf jonge leeftijd.6-8 De onderzoekers van UMC Amsterdam en Dimence willen graag weten wat voor subjectieve ervaringen patiënten met schizofrenie hebben die wellicht hun afwezige ziekte inzicht kunnen verklaren. Dit zullen zij onderzoeken door middel van interviews bij mensen met schizofrenie die verplichte zorg ontvangen.

Ontwikkeling van gestandaardiseerde diagnostiek van de gewetensontwikkeling bij kinderen en jeugdigen

Behandelaren in de SGGZ worden regelmatig geconfronteerd met de onmogelijkheid een vraag naar de gewetensvorming te beantwoorden. Maar hoe breng je het geweten in kaart? Aan de vakgroep Forensische Orthopedagogiek van de Universiteit van Amsterdam wordt momenteel een project uitgevoerd waarin op basis van een nieuwe theorie van het geweten en klinische ervaringskennis een instrument voor de gewetensdiagnostiek wordt ontwikkeld. Onder leiding van Frans Schalkwijk worden momenteel de psychometrische kwaliteiten van dit instrument onderzocht dat behandelaren in staat stelt een beschrijvende diagnose van het geweten te maken en behandeldoelen te formuleren.

​​​​​​​We zoeken naar collega’s die willen meewerken aan dit project. In het onderzoek vragen we gedragswetenschappers het instrument te gebruiken bij hun diagnostische activiteit. De behandelaar kan wat hij of zij diagnosticeert over het geweten dus zelf ook meteen in de praktijk gebruiken. We vragen jongeren vragenlijsten in te vullen. Wij brengen de gegevens van de behandelaren en de jongeren met elkaar in verband om uitspraken te kunnen doen over de validiteit en betrouwbaarheid van het instrument. Als het instrument valide  blijkt, zal het kosteloos ter beschikking komen voor het werkveld.

In de spiegel kijken: volwassenen met autisme1 over ervaringen met de geestelijke gezondheidszorg en uitkomsten daarvan.

Dit kwalitatieve onderzoek vanuit het samenwerkingsverband Volante is er op gericht inzicht te verwerven in wat patiënten en behandelaars betekenisvolle en gewenste uitkomsten vinden van de behandeling/begeleiding die zij (gaan) krijgen. Het onderzoek vindt plaats in de vorm van twee spiegelgesprekken, het ene gesprek met patiënten in de binnenste ring (en behandelaars in de buitenste) en het andere met behandelaars in de binnenste ring (en patiënten in de buitenste). Onder leiding van een ervaringsdeskundige worden aan mensen in de binnenring vragen gesteld over gewenste resultaten en wat daarvoor nodig is. De buitenring luistert. En reflecteert na afloop op wat er gezegd is.

De gesprekken worden opgenomen (audio). Studenten voeren de transcripties uit, analyse vindt plaats door onderzoekers vanuit Volante.

Het doel van het onderzoek valt in drie onderdelen uiteen:

Inzicht verwerven in wat personen met autisme (ASS) als betekenisvolle uitkomst beschouwen;
Identificeren welke aspecten van de poliklinische behandeling personen met autisme als het meest behulpzaam of juist belemmerend ervaren;

Inzicht krijgen in hoe ervaringen van personen met autisme in de poliklinische zorg behandelaren in de geestelijke gezondheidszorg beïnvloeden en wat zij van deze ervaringen leren. 

De toegevoegde waarde van een online-interventie voor de ambulante behandeling van agressie bij forensische psychiatrische patiënten.

Ondanks dat online-interventies al meer dan 10 jaar in de Nederlandse forensische ambulante zorg worden gebruikt is er nog geen grondig evaluatieonderzoek uitgevoerd. Onderzoeken naar online-interventies in de reguliere geestelijke gezondheidszorg tonen veelbelovende resultaten: online modules kunnen de kwaliteit en efficiëntie van de zorg vergroten. Het blijft echter onduidelijk of, waarom en voor wie deze interventies werken in de forensische zorg. Het is met name belangrijk om te onderzoeken of zulke interventies van toegevoegde waarde zijn voor deze complexe patiëntpopulatie, die bekend staat om een lage behandelmotivatie, co-morbiditeit en een laag lees- en schrijfniveau.

Het hoofdzakelijke doel van deze studie is te onderzoeken in hoeverre de toevoeging van de online-interventie 'Agressie' aan de bestaande ambulante behandeling van forensische psychiatrische patiënten resulteert in betere behandeluitkomsten op zelf-gerapporteerde ‘self-efficacy’, ‘treatment readiness’ en agressie. Daarnaast wordt onderzocht in hoeverre de interventiegroep minder behandelsessies behoeft en meer verbetering laat zien op dynamische risicofactoren i.v.m. de controlegroep. Tevens wordt onderzocht in hoeverre de mate van 'engagement' aan de online-interventie de mate van adherentie en effectiviteit voorspelt. Tot slot wordt er tijdens dit onderzoek gekeken naar redenen voor de (in)effectiviteit van de interventie, volgens patiënten en behandelaren.

Voor dit onderzoek wordt er een randomized controlled trial design gebruikt. De deelnemende patiënten vullen vier keer drie verschillende vragenlijsten in: aan de start (baseline), op de helft van de behandeling (+6 weken), na de behandeling (+14 weken) en tijdens een follow-up (+26 weken). Daarnaast worden er semigestructureerde interviews afgenomen met 20 willekeurig geselecteerde patiënten uit de experimentele conditie en hun behandelaren om de resultaten van de RCT te verklaren.

MELIA: the MEtformin-Lifestyle in Antipsychotic users trial

Antipsychotica zijn effectieve medicijnen voor mensen met schizofrenie. Een vaak voorkomende en zeer hinderlijke bijwerking van antipsychotica is gewichtstoename. Gewichtstoename door antipsychoticagebruik verlaagt de levensverwachting en kwaliteit van leven van mensen met schizofrenie. Met dit onderzoek willen wij uitzoeken of metformine, een medicijn dat op dit moment wordt voorgeschreven voor suikerziekte, in combinatie met leefstijlsessies tot een grotere gewichtsafname leidt dan alleen deze leefstijlsessies. In het onderzoek vergelijken we de werking van metformine en leefstijlsessies met placebo en leefstijlsessies. Wij verwachten in dit onderzoek een effectievere gewichtsafname bij metforminegebruik. Als met dit onderzoek wordt aangetoond dat metformine naast leefstijlsessies een gunstige werking heeft op de afname van gewichtstoename, kan het uiteindelijk geregistreerd worden voor de behandeling van gewichtstoename door antipsychoticagebruik.

 

 

Phenomenology of psychotic disorders: an in-depth qualitative exploration on changes in self-affection or hyperreflexitivity.

Mensen met psychotische stoornissen ervaren regelmatig zelfstoornissen. Dit betekent dat je minder het vanzelfsprekende gevoel heb jezelf te zijn of minder verbonden voelt met de wereld. En soms ben je je juist heel erg bewust van je gedachten of ervaringen, je let op zaken waar je normaalgesproken geen aandacht voor hebt. Mensen beschrijven wel eens dat ze hierdoor weinig controle over hun eigen gedachten hebben of ervaren hun lichaam anders dan dat zij dit normaalgesproken doen. Dit worden zelfstoornissen genoemd, en dit komt regelmatig voor bij mensen die een psychose hebben gehad. De onderzoekers van UMC Amsterdam en Dimence willen graag weten of en hoe de anti-psychotische medicatie die mensen gebruiken hiertegen helpt. Dit zullen zij onderzoeken door middel van interviews bij mensen die een eerste psychotische episode hebben gehad.

DiVa: Dissociatie Validatie Vragenlijst

Dissociatieve klachten zijn transdiagnostisch en kenmerkend voor een breed scala aan psychische stoornissen, maar komen het meeste voor in de groep met dissociatieve stoornissen en posttraumatische stress stoornis (PTSS).  Individuen met ernstige dissociatie rapporteren vaak (vroegkinderlijk) trauma (Rafiq et al., 2018; Vonderlin et al., 2018), hebben een verhoogd risico op zelfdestructief gedrag en suïcidale ideatie (Rossi et al., 2018), en enkele studies laten zien dat dissociatie het behandelproces negatief kan beïnvloeden (Bae et al., 2016; Kleindienst et al., 2016).

Pagina's