Promotie

Clarifying the concepts of acute dynamic risk factors and triggers in forensic psychiatry – An interview study with therapists and researchers

Aanleiding:
Dynamische risicofactoren en triggers spelen een belangrijke rol in de behandeling van forensische patiënten, omdat ze terugkomen in risicotaxatie-instrumenten en richting geven aan behandeling.
In het onderzoek richten we ons voornamelijk op de concepten ‘acuut dynamische risicofactoren’ en triggers. Omdat er veel onduidelijkheid heerst met betrekking tot deze concepten in de literatuur en praktijk, willen we graag inzicht krijgen in ADRFs, triggers en hun rol in de verschillende behandelfasen volgens behandelaren en onderzoekers. Hierbij richten we ons ook op de relatie met stabiel dynamische risicofactoren. Door het systematisch in kaart brengen van de manier waarop acuut dynamische risicofactoren en triggers worden begrepen en toegepast in de behandeling van forensische patiënten, hopen we een basis te leggen voor een gedeelde visie op de concepten. Deze gedeelde visie kan de communicatie tussen onderzoekers en behandelaren verbeteren, wat uiteindelijk kan bijdragen aan een effectievere behandeling, risicotaxatie en risicomanagement voor forensische patiënten.

Doel onderzoek:
Dit onderzoek heeft als doel om de conceptualisatie en rol van dynamische risicofactoren en triggers in de behandeling van forensische patiënten, volgens behandelaren en onderzoekers, in kaart te brengen.

Centrale vraagstelling en deelvragen
Wat is de rol van acuut dynamische risicofactoren en triggers binnen de forensische behandeling?
Wat is de definitie en conceptualisatie van acuut dynamische risicofactoren en triggers in de behandeling van forensische patiënten volgens onderzoekers en behandelaren?
In welke mate, op welke manier en in welke behandelfasen worden acuut dynamische risicofactoren en triggers gebruikt binnen de forensische psychiatrie volgens onderzoekers en behandelaren?

 

Kwalitatieve evaluatie van een VR scholingstraject voor behandelaren in de geestelijke gezondheidszorg - een pilot studie

Aanleiding:
Deze pilotstudie heeft als doel een virtual reality (VR) scholingstraject te evalueren bedoeld voor behandelaren die werkzaam zijn in de geestelijke gezondheidszorg. VR is een innovatieve behandeltool die steeds vaker wordt gebruikt binnen de psychiatrie. Echter blijft het daadwerkelijke gebruik van deze technologie achter. Dit heeft een negatieve invloed op de adoptie op lange termijn. Om de inzet van VR in de praktijk te ondersteunen en verbeteren is er een uitgebreid scholingstraject ontwikkeld door medewerkers van Dimence Groep. Deze scholing heeft als doel om therapeuten te leren hoe ze VR kunnen gebruiken, om ze vertrouwd te laten raken met VR door samen met collega’s te oefenen en het stap voor stap in te zetten met cliënten.
Deze pilotstudie bestaat uit 3 interviews per deelnemers, waarbij we inzicht proberen te krijgen in de verwachtingen van behandelaren, hun ervaringen met de scholing en de impact van de scholing op het gebruik van VR op de lange termijn. We voeren een kwalitatieve evaluatie uit over de impact, de algemene tevredenheid van de therapeut en potentiële verbeterpunten van het implementatieproces van VR in de praktijk.

Evaluation of the effectiveness of a newly developed blended module for patients recovering from depression (STAIRS): a mixed methods RCT

Depressie is een van ’s werelds meest belastende aandoeningen. Ook wanneer de depressiesymptomen in remissie zijn ervaren veel patiënten meer beperkingen en een lagere kwaliteit van leven dan gezonde mensen. Dit laat zien dat alleen aandacht voor afname van symptomen niet genoeg is en dat de bredere gevolgen van een depressie ook aandacht behoeven. Deze studie onderzoekt de effectiviteit van een nieuw aanbod dat specifiek hiervoor ontwikkeld is door clinici en ervaringsdeskundigen, genaamd Storytelling and Training to Advance Individual Recovery Skills (STAIRS). STAIRS is gericht op het bevorderen van persoonlijk herstel, wat in dit project gedefinieerd wordt als het opnieuw invulling geven aan de eigen identiteit, het dagelijks functioneren en het sociaal functioneren, rekening houdend met beperkingen die veroorzaakt zijn door de depressie. Kernelementen in STAIRS zijn de inzet van lotgenoten, ervaringsdeskundigen en naasten en het gebruik van online mogelijkheden naast fysieke bijeenkomsten.

De centrale vraag in dit onderzoek is: wat is het effect van STAIRS op het persoonlijk herstel van patiënten die in de afrondende fase van hun depressiebehandeling zitten? Daarnaast onderzoeken we wat mogelijk werkzame mechanismen zijn bij het bevorderen van persoonlijk herstel en of een toename in persoonlijk herstel de kans op terugval verkleint.

Om bovenstaande vraag te kunnen beantwoorden wordt gebruik gemaakt van een mixed methods randomized controlled trial. Enerzijds worden er kwantitatieve gegevens verzameld middels vragenlijsten waarmee de effectiviteit zal worden onderzocht. Anderzijds worden er open interviews afgenomen bij een selectie van de personen die STAIRS hebben gevolgd om werkzame mechanismen te onderzoeken.

Een waardige blik op oogcontact bij volwassenen met ASS

Achtergrond
Oogcontact is in zijn algemeenheid een fundamentele communicatievorm bij zowel mensen en dieren, waar het bij mensen mogelijk nog van groter belang is, gezien de grotere hoeveelheid zichtbare witte sclera. Veronderstelling is dat bij volwassenen met ASS dit oogcontact 'atypisch' verloopt, in de DSM-5 een 'abnormaliteit' genoemd. Ondanks decennia lang internationaal onderzoek naar het 'atypische' van het oogcontact bij volwassenen met ASS, is tot op heden nog niet tot een afdoende bepaling gekomen waaruit dit 'atypische' bestaat, mogelijk omdat niet helder is wat 'typisch' oogcontact is, of bij alle 'neurotypische' volwassenen gesproken kan worden van 'typisch' oogcontact en of bij volwassenen met DSM-classificaties anders dan ASS mogelijk ook afwijkingen bij oogcontact zijn die een genuanceerder beeld geven van het oogcontact bij volwassenen met ASS. Afgezien van het stigmatiserende van de gebruikte terminologie, ondervinden veel volwassenen met ASS hinder van het verloop van hun oogcontact in het gehele sociale en maatschappelijke domein. Dat nog niet tot een afdoende duiding is gekomen van hun oogcontact en effectieve interventies daarbij, kan mogelijk worden verklaard omdat in onderzoek het perspectief van volwassenen met ASS nauwelijks is meegenomen, veelal niet holistisch te werk wordt gegaan en vrijwel geen onderzoek bekend is waarin volwassenen met ASS zelf wordt gevraagd naar hun wensen met betrekking tot (optimalisatie van) oogcontact.

Financiële capaciteit bij mensen met recent-onset psychose (studie B)

Het adequaat beheren van je financiën (financiële capaciteit) is erg belangrijk in ons alledaagse leven. Bijvoorbeeld als het gaat om het doen van boodschappen, maar ook bij meer complexe activiteiten zoals het boeken van een vakantie, het afsluiten van een verzekering of het kopen van een auto of een huis. In de klinische praktijk zijn aanwijzingen dat mensen met psychotische stoornissen moeite hebben met het beheren van hun financiën. Psychotische symptomen kunnen interfereren met hun financiële handelen en cognitieve veranderingen kunnen een belemmering zijn voor hun financiële vaardigheden. Andersom kan verlies van inkomen en het aangaan van schulden financiële, psychologische en sociale stress veroorzaken. Vaak moeten ouders te hulp schieten of moet een bewindvoerder ingrijpen. Nieuwe wetgeving maakt de situatie nog urgenter, omdat huisvesting niet langer wordt geboden door GGZ-instellingen. Hierdoor worden mensen met psychotische stoornissen nu financieel verantwoordelijk voor hun eigen woonsituatie. Financiële capaciteit bij mensen met psychotische stoornissen krijgt echter nog verrassend weinig aandacht in de wetenschappelijke literatuur. Het doel van het huidige onderzoek is om, door middel van een recent ontwikkelde uitgebreide testbatterij, de financiële capaciteit van mensen met (recent-onset) psychotische stoornissen te onderzoeken.

Aansluiten bij de belevingswereld van de patiënt met ASS

Het lectoraat Volwaardig Leven met Autisme (VLmA) streeft met haar partners, de TOPGGz-instellingen Karakter, Dimence en het dr. Leo Kannerhuis (LKH), naar het creëren en naleven van een netwerkvisie waarin het betekenisvolle leven van de persoon met autisme met zijn netwerk centraal staat. De leefwereld van de persoon met autisme is daarin het uitgangspunt. Dit streven komt voort uit de grote behoefte - onder vooral mbo- en hbo-professionals in de hoog specialistische zorg (sociotherapeuten, maatschappelijk werkers, verpleegkundigen) - aan een theoretisch onderbouwde methodiek om vanuit de leefwereld van de persoon met autisme te kunnen werken. Middels het project ‘Enactive Mind Autisme: van denkwijze naar werkwijze’, beogen wij de gezamenlijke (zorg)perspectieven op autisme te vernieuwen en in samenwerking met cliënten, netwerk en zorgprofessionals een werkwijze (bestaande uit procedures, methodieken en instrumenten) voor zorgprofessionals te ontwikkelen ter bevordering van het functioneren van de persoon met autisme in een op het individu afgestemde ‘passende’ en betekenisvolle (zorg)netwerk. Daarmee richt zich dit project niet enkel op de genoemde hoogspecialistische zorginstellingen, maar ook op de overdrachtsfases tussen TOPGGz en andere partnerinstellingen en de thuissituatie. De bijhorende onderzoeksvraag en deelvragen staan in het RAAK Pro-project centraal: Hoe kunnen hbo- en mbo-professionals – in samenwerking met het (zorg)netwerk – bijdragen aan het vergroten van de impact van de hoogspecialistische behandeling op een betekenisvoller leven van de meest kwetsbare mensen met autisme? Deelvraag 1: Op welke wijze kan de Enactive Mind theorie worden vertaald naar een programmatheorie die de levensloopbenadering en netwerkzorg integreert en die als leidraad kan dienen voor de werkwijze van hbo-professionals in de hoogspecialistische autismezorg? Deelvraag 2: Welke procedures, methodieken en instrumenten ondersteunen het professioneel handelen van de hbo-professionals in de hoogspecialistische zorg bij het werken vanuit de leefwereld van de persoon met autisme in de samenwerking met het (zorg)netwerk? Deelvraag 3: Draagt de EM-werkwijze bij aan een betekenisvoller leven voor mensen met autisme in een beter afgestemd professioneel en informeel (zorg)netwerk.

PT-STRESS Studie: Gerandomiseerde, gecontroleerde studie in 2 fasen gericht op non-respons bij de behandeling van PTSS door de aanbevolen traumagerichte behandelingen af te wisselen of door over te schakelen op IPT als niet-traumagerichte behandeloptie.

Centrale vraagstelling en deelvragen:

1. Is het mogelijk om predictoren en moderatoren voor behandelsucces te identificeren die van invloed zijn op het behandelresultaat van patiënten met PTSS die middels psychotherapie (de traumagerichte behandelingen en IPT in de tweede fase) worden behandeld? En zo ja, welke zijn dit?

2. Draagt het aanbieden van een T-CGT behandeling na EMDR, of EMDR na T-CGT, aan patiënten met PTSS bij aan een (verdere) verbetering van de PTSS-klachten als een voldoende respons op de eerst aangeboden behandeling uitblijft?

3. Vormt het wisselen naar een niet-traumagerichte therapie (in het huidig onderzoek: IPT) een effectievere strategie voor het omgaan met non-respons op een eerste behandeling in vergelijking met het wisselen van een traumagerichte therapie naar een andere traumagerichte therapie (van T-CGT naar EMDR of van EMDR naar T-CGT, zoals benoemd bij vraag 2)?

4. Zijn er bij de behandeling van patiënten met PTSS verschillen in de afname van de klachten, verschillen in behandeltolerantie/hoeveelheid ervaren bijwerkingen en verschillen in drop-out percentage tussen T-CGT, EMDR en IPT?
 

VRT-SOAP - Virtual Reality Treatment for improving SOcial Activities and Participation of young people with psychosis

Young people with a psychotic disorder have the same social goals as their healthy peers, but their social networks are smaller, they participate less often in leisure activities and are less successful in work and education. Causes of these problems are multifaceted, but culminate in difficulties with interacting in daily life social situations. Current treatments have only moderate effects on social functioning. To this end VR-SOAP, a Virtual Reality treatment for improving Social Activities and Participation was developed. VR-SOAP is a VR treatment of 14 sessions, focusing on enhancing quantity and quality of SOcial contacts, leisure Activities and Participation of young people with a psychotic disorder. The VRT-SOAP intervention will have four optional modules (1-4) and one fixed module (5): 1. Neurocognition and negative symptoms, 2. Social cognition, 3. Paranoid ideations and Social anxiety, 4. Self-esteem and Self-stigma, and 5. Communication and Interaction skills. After preparation and piloting, a single-blind randomized controlled trial is conducted with 116 participants. VRT-SOAP is compared with VRelax, VR video relaxation in combination with stress management psycho-education. Primary outcome is quantity and quality of social contacts, leisure activities and participation, measured with ecological momentary assessments. The effects of the two conditions are compared at the end of treatment and six months later.

Pilot Experience Sampling Method (ESM) via mobile devices’ binnen de behandeling van forensische patiënten.

Binnen de forensische behandeling is het terugdringen van het recidiverisico het primaire doel. Om dit te realiseren richt de behandeling zich op veranderbare factoren die samenhangen met recidive, de zogenoemde dynamische risicofactoren. Gewoonlijk worden deze factoren via interviews, observaties en schriftelijke registratieopdrachten in kaart gebracht en opgevolgd. Gezien tekorten in de zelfregulatie en/of de behandelmotivatie van forensische patiënten zijn schriftelijke registraties vaak onvolledig. We verwachten dat het registreren via een smartphone een grotere respons zal geven, omdat patiënten worden herinnerd aan en gestimuleerd voor het doen van hun registratieopdracht. Daarnaast kunnen de verkregen gegevens eenvoudig in grafieken weergegeven worden, wat ook ten goede zal komen aan het vergroten van de motivatie voor de registratie.

Het samenspel van biologische en psychosociale factoren bij unipolaire depressie op latere leeftijd.

Aanleiding:
De heterogeniteit van depressie bij ouderen maakt dat diagnostiek en behandeling op maat nog toekomstmuziek lijken te zijn. Zowel biologische factoren, zoals de HPA-as, als ook psychosociale factoren, zoals ervaren regie, dragen waarschijnlijk bij aan de uiting en het beloop van depressie. Onze hypothese is dat deze factoren mogelijk ook samenhangen; veranderlijk zijn in de levensloop en beïnvloedbaar zijn.

Pagina's