Promotie

Zingeving & herstel

Probleemstelling:
‘Herstel vanaf dag één’ is het credo binnen Dimence. Gezondheid, en herstel van gezondheid, gaat via de meetlat van de positieve gezondheid van Machteld Huber. De beweging van positieve gezondheid stelt dat er meerdere dimensies zijn waarin iemand gezondheid kan ervaren. Naast lichamelijke gezondheid definieert Huber mentaal welbevinden, kwaliteit van leven, meedoen, dagelijks functioneren en zingeving. Vanuit het perspectief van positieve gezondheid zou zingeving dus eigenlijk altijd een onderdeel van herstel moeten zijn.
In verschillende interviews met behandelaren[1] kwam naar voren dat, hoewel zingeving onderdeel is van de SRH-intake, dit onderwerp soms vermeden wordt, niet gepast lijkt, waarbij de inschatting wordt gemaakt dat patiënten daar (nog) niet aan toe zijn, en het onderwerp meer impliciet wordt besproken als onderdeel van andere levensdomeinen. In het artikel ‘Existentiële thema’s in de behandelrelatie’ (J. Hengeveld ea) geven de auteurs aan dat verpleegkundigen erkennen dat het bespreken van existentiële thema’s de behandelrelatie verbetert maar dat het niet vanzelfsprekend is dat dit ook gebeurt. verpleegkundigen geven in dit artikel aan verlegenheid te voelen bij dit thema. Zij voelen zich hiertoe niet voldoende opgeleid, ervaren te weinig tijd om deze thema’s te bespreken en geven aan kennis te missen over het onderwerp.
Kort samengevat: de dimensie van zingeving staat in de herstelbeweging van Dimence onder druk. Het lijkt niet duidelijk wat de GV hierin zou kunnen betekenen. Dit onderzoek richt zich op de plek van zingeving binnen de herstelgerichte psychiatrie en de bijdrage die de geestelijke verzorging daaraan kan leveren.

Constructie en validatie van een capability set voor jongvolwassenen met een autismespectrumstoornis.

Inleiding
In de literatuur zijn er aanhoudende debatten omtrent de conceptualisatie en operationalisatie van welzijn bij mensen met autisme. Het biomedische model sluit onvoldoende aan bij person-centered care, maar blijft het dominante denkkader. Jongvolwassenen met autisme ervaren de transitie van de puberteit naar de volwassenheid als een grote uitdaging, waarbij zij vaak psychische klachten ervaren. De Capability Approach (CA) biedt een innovatieve waarde-gestuurde manier om welzijn te conceptualiseren die wel aansluit bij Person Centred Care. De CA heeft de potentie om toegepast te worden in de klinische praktijk en hiermee welzijn en zorg voor jongvolwassenen met autisme en problemen met de geestelijke gezondheid te verbeteren.

Suïcides en suïcidepogingen gekoppeld aan individuele-patiëntendata – een pilot voor SUPRANET GGZ

Binnen SUPRANET GGZ werken 16 GGZ instellingen samen om de kwaliteit van suïcidepreventie zichtbaar te maken, te leren wat er beter kan en de zorg waar nodig te verbeteren. De kwaliteit van suïcidepreventie wordt geanalyseerd aan de hand actiegerichte indicatoren gedefinieerd in een Minimale Dataset (MDS).
Het is de intentie om over te stappen op het verzamelen van individuele-patiëntendata (IPD). Om dit voor te bereiden, stellen we voor een pilotonderzoek uit te voeren bij Altrecht, Arkin, Dimence en GGZ inGeest. Deze pilot beoogt te onderzoeken:
Wat is de haalbaarheid van het werken met IPD binnen vier instellingen die aangesloten zijn bij SUPRANET GGZ?
In hoeverre hangen de indicatoren van de MDS samen met suïcides en suïcidepogingen binnen deze instellingen?

Het ontwerpen van Compassievolle Technologie voor de Geestelijke Gezondheidszorg

Aanleiding:
De inzet van technologie biedt vele mogelijkheden voor de geestelijke gezondheidszorg, waaronder meer regie en toegankelijkheid voor cliënten door middel van zelfmanagement, en meer focus op preventie door een vroegtijdigere aanpak. Zo kan de zorg beter aansluiten bij de behoeften van de cliënt en kwalitatief hoogwaardig blijven, ook bij een landelijk groeiende vraag. Langzaamaan neemt de inzet van ‘eMental health’ dan ook toe, met recent een grote boost ten gevolge van de COVID-19 maatregelen. Toch blijkt het op grote schaal implementeren van nieuwe technologische mogelijkheden in de bestaande GGZ-praktijk soms moeizaam: zo bestaat er onder professionals  twijfel over de inzet van eMental health, en behoefte aan duidelijkere handvatten.

Navigating integration and differentiation in integrated care: a boundary work perspective on interprofessional collaboration in psychiatric care

Aanleiding:
Met het oog op het verhogen van de kwaliteit van zorg wordt in het Nederlandse zorgveld al geruime tijd gestreefd naar integratie van zorg (ook wel geïntegreerde zorg). Integratie van zorg draait in de kern om afstemming, coördinatie en samenwerking tussen verschillende sectoren, organisaties en professionals. Die laatste vorm van samenwerking, interprofessionele samenwerking, wordt door veel onderzoekers en beleidsmakers gezien als cruciaal in met name het streven naar kwaliteit van zorg voor mensen met complexe zorgvragen.
Onderzoek laat echter zien dat interprofessionele samenwerking wordt gehinderd door zowel structurele als culturele factoren. Zo komen beperkende wet- en regelgeving, organisatie specifieke regels en regelingen en verschillen in financieringsstromen, informatiesystemen, en administratieve vereisten naar voren als structurele uitdagingen. Een belangrijke ‘culturele’ factor van invloed op interprofessionele samenwerking wordt gevonden in de professionele verschillen tussen zorgprofessionals. Het gaat hierbij om verschillen die samenhangen met 1. professie-specifiek(e) kennis, Ervaring, competenties en taalgebruik; 2. opvattingen over de eigen rol en de rol van anderen (professionals, patiënt en naasten) en; 3. waarden over kwaliteit van zorg en daarmee samenhangende aanpak van zorg.
Helaas richt het merendeel van het huidige onderzoek naar interprofessionele samenwerking zich meer op het achterhalen van antecedenten en uitkomsten en minder op het daadwerkelijk proces van interprofessionele samenwerking. Dit is jammer omdat het proces juist zicht geeft op de invloed van professionele verschillen. Aanvullend lijkt veel van het huidige onderzoek ingestoken vanuit een managementperspectief, gericht op de beheersing van de organisatie van zorg, en blijven de ervaringen en perspectieven van de betrokken zorgprofessionals vaak onderbelicht, terwijl zij als actoren het proces van interprofessionele samenwerking met elkaar vormgeven.

Potential effectiveness of integrated Dialectical behavioural therapy for adults with Autism and the role of Sensory Hyper- and Hyposensitivity and interoceptive BOdy-Awareness in self-Regulation Development (DASHBOARD)

BACKGROUND:
Individuals with autism spectrum disorder (ASD) are at risk to develop more pervasive emotion-dysregulation and as a consequence maladaptive coping as compared to non-autistic people (Conner et al., 2020; Maddox, Trubanova & White, 2017). Sensory differences and impaired interoceptive body-awareness may influence emotion-dysregulation. Maladaptive coping is reflected by a variety of harmful behaviours, particularly strong social avoidance, obsessive-compulsive symptoms, disordered eating, substance abuse, agitation, non-suicidal-self-injury (NSSI), and suicidal ideation and behaviour. For a part of these individuals, treatment as usual does not have any effect at all, causing a vicious circle of isolation, demoralization, life-long psychiatric treatments, and crisis.
As of yet, there is no empirically tested conceptual framework for the continued existence and treatment of severe emotion-dysregulation in individuals with autism. As a consequence, research into treatment of adults with severe emotion-dysregulation is scarce, and it remains unknown which are the potential factors and mechanisms that predict, advance, and hinder the pathway to recovery.
Dialectical Behaviour Therapy (DBT) is an empirically supported psychotherapy to treat emotion-dysregulation, particularly in individuals with borderline personality disorder (Linehan, 1993). An effective inpatient treatment for adults with ASD and severe emotion-dysregulation is lacking, as well insight in the development of the process of self-regulation, particularly the role of sensory hyper- and hyposensitivity and interoceptive body-awareness. Therefore, an integrated, mostly inpatient treatment program based on DBT is developed and outcomes will be evaluated in the currently presented research. Standard DBT is used, adapted to adults with ASD, and augmented with a body-oriented DBT- skills training, because of their possible impairments of interoceptive body-awareness. Experiences of participants with the treatment program, the mechanisms and processes that hinder and advance the pathway to recovery will be studied, in order to make the treatment more tailored and effective for this target group.

Youth in Transition: Addiction trajectories and profiles. A longitudinal study in a population cohort and a youth addiction treatment cohort

Aanleiding:
Eind 2017 werd het onderzoek ‘Youth in Transition: Addiction trajectories and profiles’ gehonoreerd door ZonMw. In deze studie onderzoekt het PARC in samenwerking met een groot aantal verslavingszorginstellingen het lange termijn beloop – van de adolescentie tot de jongvolwassenheid – van verslaving onder adolescenten in de bevolking (op basis van bestaande data uit de Nederlandse TRAILS bevolkingsstudie) en in een landelijk representatief cohort van 420 jongeren die in behandeling komen in de verslavingszorg. Deze jongeren worden vier jaar lang na de start van hun behandeling gevolgd.

Doel onderzoek:
The overall aim is to improve early detection of youth at high risk for chronicity, and to provide a more solid basis for the development of personalized treatment.
In het onderzoek wordt niet alleen gekeken naar het beloop van verslaving, maar ook naar de aanwezigheid van andere psychische stoornissen en naar het sociaal-maatschappelijke functioneren van de jongeren. Daarbij wordt onderzocht welke kenmerken van de jongeren samenhangen met een gunstig of juist ongunstig lange termijn beloop, om op basis daarvan het beloop beter te kunnen voorspellen. Ook wordt onderzocht welke soorten verslavingsbehandelingen bij welke deelgroepen jongeren resulteren in een gunstige lange termijn uitkomst.
De resultaten van het onderzoek zullen een belangrijke bijdrage leveren aan het verbeteren van de vroege herkenning van jongeren met een hoog risico op chronische verslavingsproblemen, en aan het ontwikkelen van een meer op individuele jongeren toegesneden behandelaanbod in de verslavingszorg (gepersonaliseerde zorg).

Feasibility and acceptability study of a positive psychology application for people with bipolar disorder.

Background:
In bipolar disorder (a severe mental illness, characterised by recurrent mood episodes with manic, hypomanic and depressive episodes altered with euthymic periods), positive psychology interventions are rarely applied. Although there is evidence that PPI’s can fill in a current gap between treatment and unmet needs.

Aim:
The current study is designed to study the acceptability of the application and to study the feasibility of the design of the study. We will use a mixed-method design of quantitative and qualitative methods.

Pagina's