Opleiding

Het effect van hechtingstijlen op het behandelresultaat in een ambulante forensische setting

Aanleiding:
Om helder te krijgen of  ‘no show’ en ‘beëindiging van behandeling tegen advies’ samenhangen met hechting en de huidige (niet geëxpliciteerde en geprotocolleerde) matching van patiënten en behandelaars, wil De Tender weten of en zo ja, welke invloed van hechtingsstijlen valt vast te stellen op de gerapporteerde kwaliteit en sterkte van de behandelrelatie, op de behandeltevredenheid van de patiënt en op het behandelresultaat.

Onderzoek naar de bijdrage van de vakbegeleiding binnen HIC-afdeling voor patienten.

Aanleiding:
Binnen het laatste gedeelte van de SPH-opleiding wordt er van de student verwacht dat zij een onderzoek gaat doen. Naar aanleiding van mijn derdejaarsstage binnen het team VTVB heb ik ervoor gekozen om voor dat team mijn onderzoek te doen. Er is al enige tijd de wens van de teamleider dat er onderzocht wordt wat de mogelijke meerwaarde is van de vakbegeleider binnen VW3. Momenteel is VW3 in transitie naar een High & Intensive Care (HIC) afdeling. Vanuit school moest er een afbakening komen en heb ik ervoor gekozen om alleen het activiteitenblok te onderzoeken.

Prenatale hechting bevorderen!? Een mixed-methods study naar de interventie 'Leopold's handgrepen' bij zwangere vrouwen met psychiatrische problemen.

Prenatale hechting, welke zich gedurende de zwangerschap ontwikkeld,  zorgt ervoor dat de ouder het ongeboren kindje en diens behoeften wil leren kennen, er beschermingsdrang ontstaat en de leefstijl aangepast wordt aan de zwangerschap. Ook beïnvloedt het de ontwikkeling van postnatale moederlijke betrokkenheid. Vrouwen met een psychiatrische stoornis lopen een groter risico op verstoorde prenatale hechting. Onderzoek bij gezonde japanse vrouwen wees uit dat de hechting vergroot kan worden met de interventie; ‘Leopold’s handgrepen”. Hierbij doen verloskundigen deze handgrepen, behorend bij het standaard prenataal onderzoek, samen met de zwangeren en laten ze hen rug, billetjes, hoofdje en ledematen voelen.

Uit balans. Een kwalitatief onderzoek naar factoren die volgens naastbetrokkenen invloed hebben op het ontstaan van een crisis bij volwassenen met autisme en een verstandelijke beperking en kunnen leiden tot een klinische crisisbehandeling.

Achtergrond
Meerdere factoren kunnen volwassenen met een autisme spectrum stoornis en een verstandelijke beperking uit balans brengen en leiden tot een crisis en mogelijke opname. De ervaringskennis van naastbetrokkenen over deze factoren is niet beschikbaar.

Doel
Doel van dit onderzoek is kennis te ontsluiten bij naastbetrokkenen om de zorg te verbeteren.

Als het thuis niet meer gaat… Een kwalitatief onderzoek naar de gebeurtenissen die vooraf gaan aan een klinische crisisbehandeling bij volwassenen met een autisme spectrum stoornis en een verstandelijke beperking, vanuit het perspectief van hulpverleners.

Ongeveer 40-60% van de volwassenen met een Autisme Spectrum Stoornis (ASS) heeft ook een verstandelijke beperking (VB) (Kraijer, 2004; Gezondheidsraad, 2009). Ondanks deze cijfers blijkt in de klinische praktijk dat het voor volwassenen met ASS en VB ingewikkeld is om adequate zorg en behandeling te ontvangen. Velen ontvangen in Nederland noodgedwongen de zorg en behandeling vanuit één systeem. Een van de belangrijkste problemen van deze groep volwassenen is dat zij grote stress ervaren in hun leven, daarbij spelen biologische, psychische als sociale risicofactoren en omgevingsfactoren een belangrijke rol (Deb, Matthews, Holt, & Bouras, 2002). Er worden dikwijls te hoge eisen aan hen gesteld waarbij ze worden overvraagd, anderzijds stellen zij ook te hoge eisen aan zichzelf.

Wie zorgt praat mee. Ervaringen van familieleden, van patiënten die in behandeling zijn bij het ACT team in Zwolle, met betrekking tot familieparticipatie.

Aanleiding:
Zorg aan ACT cliënten en hun omgeving willen verbeteren. In het jaarplan staat het dat er meer met familie van onze cliënten moet worden gewerkt.  Echter is er geen zicht op wat de ervaringen zijn van familieleden met betrekking tot de huidige contacten die ze met het ACT team hebben.

Meten van zelfregie bij mensen met autisme

Aanleiding:
Bij de COS worden cliënten met autisme (en ADHD) behandeld, het doel van de behandeling is om cliënten te ondersteunen bij het herwinnen van hun zelfregie. De doelgroep is cliënten met autisme (en ADHD), specifiek volwassenen in de leeftijd van 18 tot 65 jaar. Er zijn verschillende instrumenten beschikbaar die zelfregie kunnen meten, maar het is onduidelijke welke het meest geschikt is voor deze doelgroep. Na literatuuronderzoek worden er een aantal vragenlijsten geselecteerd die zelfregie meten, deze worden daarna afgenomen bij de proefpersonen.

Client met ASS aan het woord, achtergronden over het tot uitvoer brengen van voorgenomen gedrag en adviezen voor behandelaar

Aanleiding:
In mijn huidige werk als senior psychiatrisch verpleegkundige binnen team Ontwikkelingsstoornissen van Dimence, zie ik geregeld volwassen cliënten met een autisme spectrum stoornis (ASS) die inactief zijn. Dit zijn mensen die het niet lukt om een aantal basale activiteiten uit te voeren.

Ik zie ik zie wat jij niet ziet… Sensorische informatieverwerkingsproblemen bij adolescenten en (jong-)volwassenen met een autisme spectrum stoornis

Aanleiding:
Een substantieel deel van de zorg  binnen de ambulante kinder- en jeugdpsychiatrische afdelingen van Dimence is gericht op diagnostiek en behandeling van cliënten met autisme spectrumstoornissen (nader te noemen als ASS). De vraag naar diagnostiek en behandeling neemt toe zonder dat we precies weten wat de achterliggende  mechanismen van autisme zijn en hoe we het beeld in zijn grote diversiteit moeten begrijpen.  Om problemen die mensen met ASS in het dagelijks leven ervaren te begrijpen en suggesties voor de behandeling te kunnen geven wordt geadviseerd de intelligentie en de neurocognitieve vaardigheden als aandacht, geheugen, informatieverwerkings-snelheid, mentale flexibiliteit van mensen met ASS vast te stellen, waarbij het onderzoek zowel sterke als zwakke kanten in het functioneren weergeeft (Engeland, H. van en Swaab, H. 2011). De dagelijkse praktijk leert ons echter dat deze concepten niet altijd toereikend zijn in de hulpverlening aan mensen met ASS.

Pagina's