Opleiding

De kwaliteit van slapen: smartphonegebruik de stoorzender?

Aanleiding:
In de literatuur zijn enkele publicaties beschikbaar die ingaan op de relatie tussen smartphonegebruik en de kwaliteit van slapen. Er zijn echter geen publicaties beschikbaar die ingaan op ervaringsgegevens van deze relatie bij patiënten met een bipolaire stoornis en slaapproblemen. Bovendien komt de relatie smartphonegebruik en slapen niet aan bod in de gerelateerde multidisciplinaire richtlijnen. Voor een groot deel van de verpleegkundig specialisten en andere hulpverleners binnen de ggz maakt het gebrek aan informatie vanuit de literatuur en richtlijnen onduidelijk in hoeverre er aandacht zou moeten zijn voor smartphonegebruik bij patiënten met een bipolaire stoornis en slaapproblemen.

Een kwalitatief onderzoek naar de ervaringen van patiënten met een bipolaire stoornis met positieve psychologie interventies en de betekenis daarvan voor hun persoonlijk herstel.

Aanleiding:
Hoewel er effectonderzoek is gedaan naar de groepsbehandeling ‘Goed leven met een bipolaire stoornis’, is nog weinig bekend over hoe patiënten met een Bipolaire Stoornis (BS) positieve psychologie interventies (PPI) ervaren en welke betekenis dit heeft voor hun persoonlijk herstel.

Doelstelling:
Het onderzoek levert kennis op over hoe patiënten met een BS hebben met de positieve psychologische interventies die zijn gegeven in de groepsbehandeling ‘Goed leven met een bipolaire stoornis’ hebben ervaren en over de bijdrage die dit heeft voor hun persoonlijk herstel. Dit kwalitatieve onderzoek kan een bijdrage leveren aan het identificeren van de werkzame onderdelen van de groepsbehandeling en kan gebruikt worden om bevindingen uit het onderzoek van Kraiss (2021) beter te kunnen verklaren (Nastasi & Schensul, 2005). Bovendien kan dit onderzoek inzicht geven in de context waarin de interventies zijn gevolgd, wat gebruikt kan worden om de uitvoering van de interventies beter af te stemmen op de behoeften van de patiënt (Campbell et al., 2007).

Onderzoeksvraag:
Hoe ervaren patiënten met een bipolaire stoornis positieve psychologische interventies die zijn gegeven in de groepsbehandeling ‘Goed leven met een bipolaire stoornis’ en welke bijdrage leveren de interventies volgens deze patiënten aan hun persoonlijk herstel?

Methode:
Kwalitatief onderzoek middels semigestructureerde interviews en verwerking van de gegevens middels een thematische analyse.

Een evaluatiegesprek, samen beslissen?!

Aanleiding:
Een grote patiëntenpopulatie binnen Dimence wordt behandeld voor angst- en of stemmingsstoornissen, waarbij in de behandeling regelmatig wordt geëvalueerd. Gezamenlijke besluitvorming is een belangrijk onderdeel in de evaluatie van de behandeling. Het is echter onbekend hoe patiënten dit beleven. Ervaren zij dat ze daadwerkelijk betrokken worden bij de gezamenlijke besluitvorming en daarbij de inbreng van hen voorop staat?  

Doel:
Inzicht geven in welke belemmerende en bevorderende factoren van gezamenlijke besluitvorming worden ervaren in een evaluatiegesprek door vrijwillig, ambulant behandelde patiënten in team Angst & Stemming van Dimence. Hierdoor kunnen aanbevelingen gedaan worden die leiden tot verbetering van de kwaliteit van zorg en de therapietrouw, autonomie en tevredenheid van de patiënt bevorderen.

Onderzoeksvraag:
Welke belemmerende en bevorderende factoren van gezamenlijke besluitvorming in een evaluatiegesprek worden ervaren door vrijwillig, ambulant behandelde patiënten in team Angst & Stemming van Dimence?

Methode:
Kwalitatief onderzoek vanuit een interpretatief fenomenologisch onderzoeksdesign. Convenience sampling in de periode van 1 september 2023 t/m 31 januari 2024 in team Angst & Stemming van Dimence, Almelo, Deventer en Zwolle. Patiënten die 4 – 10 maanden in behandeling zijn en een evaluatiegesprek hebben gehad, zullen worden gevraagd door hun regiebehandelaar om deel te nemen. Er zal geprobeerd worden om 10 -15 participanten te werven, waarvan een derde mannen. Dataverzameling vindt plaats door open interviews en de methode van Colaizzi wordt gebruikt voor data-analyse. Dataverzameling en analyse zullen elkaar afwisselen totdat datasaturatie is bereikt.

The potential of CleVR to guide forensic inpatients in rehabilitating: a qualitative study.

Aanleiding:
De overgang van een klinische opname naar een poliklinische behandeling is voor sommige forensische psychiatrische patiënten te groot, vanwege verleidingen en beperkte begeleiding van gezondheidszorgprofessionals wanneer ze terugkeren in de samenleving. Dit resulteert in een grote kans op recidive tijdens en na de behandeling, wat kan leiden tot terugkeer van patiënten naar de klinieken waar ze vandaan komen. Daarnaast doen de verleidingen zich ook voor wanneer patiënten met (begeleid) verlof gaan tijdens hun verblijf in een kliniek. Dit geeft aan dat er behoefte is aan een meer geleidelijke re-integratie, zodat patiënten beter voorbereid zijn op hun terugkeer in de echte wereld. Patiënten en therapeuten hebben al een sterke intentie getoond om de VR-software CleVR te gebruiken, maar eerdere ervaringen hebben aangetoond dat succesvolle implementatie niet gegarandeerd is. Het kan daarom nodig zijn om te onderzoeken of en hoe CleVR kan worden gebruikt in forensisch psychiatrische klinieken en op welke manier dit moet worden gefaciliteerd. Door forensische gezondheidswerkers en relevante experts te interviewen, wordt informatie verzameld over (1) mogelijke verbeterpunten van de huidige zorg met betrekking tot het begeleiden van patiënten in hun re-integratie, (2) mogelijke toegevoegde waarde van CleVR om patiënten te begeleiden in hun re-integratie, (3) mogelijke barrières bij het implementeren en gebruiken van CleVR in een klinische omgeving en (4) de bijbehorende implementatiestrategieën.

Patient autonomy in mental health care: a qualitative study into the digital client portal

In de geestelijke gezondheidszorg wordt steeds meer gebruik gemaakt van digitale ondersteuning van de behandeling. Een voorbeeld hiervan is het digitaal patiëntportaal. Binnen alle divisies van Dimence Groep is er een versie van dit online platform beschikbaar. Via het digitaal patiëntportaal kunnen patiënten te alle tijde zicht krijgen op hun behandeling, door toegang te hebben tot vragenlijsten die door de behandelaar zijn klaargezet, geplande afspraken bekijken of gespreksverslagen teruglezen. Functionaliteiten als deze geven de patiënt meer regie over hun behandeling, maar in hoeverre wordt het digitaal patiënt portaal gebruikt? Sluit het wel aan bij de wensen en behoeften van de patiënt?

Het doel van dit onderzoek is om te achterhalen hoe de patiënten van Dimence Groep aankijken tegen het digitaal patiëntportaal en wat hun behoeften zijn met betrekking tot autonomie in de behandeling. Hoe kan het digitaal patiëntportaal hierbij ondersteunen en wat is er nodig om dit te bereiken?

Het onderzoek bestaat uit semi-gestructureerde interviews met patiënten uit een heterogene groep (N=20) van verschillende divisies van Dimence Groep. De interviews worden getranscribeerd en gecodeerd om betekenisvolle teksten en ideeën te identificeren welke helpen antwoord te geven op de onderzoeksvragen. De interviews worden zowel op locatie als online gehouden en de participanten krijgen een kleine vergoeding voor het meewerken aan het onderzoek.

Wat zijn de verschillen op het gebied van spanningsregulatie tussen de ouderen (65+) met een depressie die behandeld worden binnen de GGZ en non klinische ouderen?

Aanleiding:
Een psychische aandoening die vaak voor komt bij ouderen is een depressie. Volgens het World Health Organization wordt er wereldwijd geschat dat 5% van de volwassenen lijdt aan deze aandoening (WHO, 2019). Bij ouderen ligt dit percentage iets hoger, 6-7 % terwijl het percentage ernstige depressie wordt geschat op 2 tot 3%. Onderzoek leert dat de wijzen van spanningsregulatie onderliggend kan zijn aan de depressie terwijl bepaalde cognitieve strategieën zoals positief kijken naar jezelf, geassocieerd zijn met een lagere mate van depressieve symptomen, terwijl andere strategieën, zoals vermijding, geassocieerd zijn met een hogere mate van depressieve symptomen. Tijdens de psychomotorische therapie wordt gewerkt vaardigheden om adequater om te gaan met spanning en wordt met de oudere gekeken naar de oorzaak van de spanning, wat voor lichaamssignalen er naar boven komen bij spanning en hoe iemand de spanning weer omlaag kan brengen. Of ouderen met ernstige depressieve klachten inderdaad een minder goede spanningsregulatie hebben dan ouderen zonder deze klachten is echter niet goed onderzocht.

VeRslaving VeRslagen. Kwalitatief onderzoek naar de ervaringen met Virtual Reality door mensen met verslavingsproblematiek.

Problematisch middelengebruik is een veelvoorkomende probleem in de samenleving. De evidence-based behandeling voor problematisch middelengebruik en verslavingsproblematiek bestaat onder andere uit cognitieve gedragstherapie (CGT). Bij CGT ligt de focus ligt op het verkrijgen van inzicht en aanleren van nieuwe copingvaardigheden en het toepassen van deze vaardigheden in de praktijk. Maar bij de meeste vormen van CGT worden deze vaardigheden geoefend in de behandelkamer, waardoor het moeilijk kan zijn om de aangeleerde vaardigheden te generaliseren. Noch is onbekend in hoeverre er rekening wordt gehouden met iemands verbale capaciteiten, inzicht en zelfreflectie. Virtual Reality (VR) biedt mogelijkheden om de context te integreren in de behandelkamer. Recente onderzoeken naar het toevoegen van VR bij problematisch middelengebruik geven echter wisselende resultaten. De opzet van dit onderzoek is dan ook om de ervaringen van het toevoegen van VR bij een CGT behandeling bij mensen met verslavingsproblematiek te onderzoeken.

Ervaringen met de ouder-baby interventie

Aanleiding:
Het onderzoek naar de ervaringen van de deelnemende ouders aan de ouder-baby interventie is geïnitieerd door Impluz. Momenteel is de erkenning van de ouder-baby interventie ouder dan 5 jaar en daarbij onder voorbehoud. Om de interventie voor de derde keer erkend te kunnen laten worden, is een procesevaluatie nodig. Vanuit de organisatie wordt er gekeken naar de ervaringen van de hulpverleners. De onderzoekers zullen zich hierbij focussen op de deelnemende ouders. 

Guideline-Informed Treatment-Personality Disorders Youth

Rationale: Given the longstanding consequences of personality disorders (PD), the focus in the field has recently switched to prevention and early intervention of personality pathology. Although there is increasing evidence for the benefits of some specialist psychotherapeutic approaches, their widespread dissemination is hampered by high training demands. The primary aim of GIT-PD Youth is to prevent personality pathology to having a major impact on the development of adolescents by designing a pathway for early detection and generalist intervention based on the common factors of these evidence-based treatments. In the long term, the ultimate goal may be to help closing the treatment gap for adolescents with emerging PDs by offering an alternative and accessible frontline PD-oriented treatment.

Objective: The current study presents a preparational feasibility study. Its aim is to assess feasibility of the GIT-PD Youth intervention on the one hand, and to assess the feasibility of a multicentre research design on the other hand. More specifically, we will study the feasibility of the intervention itself by studying its acceptability by young persons and families in terms of treatment retention and client satisfaction, and by estimating potential treatment benefits following the intervention. This study will be conducted at de Viersprong (Bergen op Zoom), Karakter (Nijmegen/Arnhem), Jeugd GGz (Deventer), Altrecht (Utrecht) and De Opvoedpoli (Amsterdam), five mental health care centres for young people with emerging mental health problems. 

Een leven lang met dwang bij mensen met een autismespectrumstoornis? Een verkennend kwalitatief onderzoek

Uit de literatuur blijkt dat mensen met een autismespectrumstoornis (ASS) een grotere kans hebben om een OCS (obsessief compulsieve stoornis) te ontwikkelen. Naast een grotere kans om OCS te ontwikkelen blijkt er ook een grotere mate van disfunctioneren bij mensen met ASS en OCS vergeleken met mensen met alleen OCS. Mensen met ASS lijken daarnaast minder goed te profiteren van de standaard behandeling voor OCS dan mensen zonder ASS.

In de klinische praktijk wordt gezien dat de lijdenslast bij mensen met ASS en OCS vaak erg hoog is, omdat zij ervaren dat reguliere behandelingen onvoldoende aanslaan. Vaak ontstaat er grote vermoeidheid en wanhoop over de continue strijd tegen de dwanggedachten en handelingen (met in sommige gevallen de wens tot stoppen met leven tot gevolg).

Om cliënten met ASS en co-morbide OCS een effectieve behandeling te kunnen bieden is het van belang om meer zicht te krijgen op factoren die een rol spelen in het (al dan niet chronische) beloop van OCS bij mensen met ASS. Voor zover bekend is hier bij volwassenen met ASS en OCS nog geen onderzoek naar gedaan. Wanneer er meer zicht is op factoren die van invloed zijn op het beloop van de OCS bij deze doelgroep, kan dit bijdrage aan het ontwikkelen van een gerichtere en meer effectieve behandeling. Omdat er nog weinig onderzoek is gedaan, is gekozen om een verkennend kwalitatief onderzoek te doen waarbij breed onderzocht gaat worden welke factoren (zowel factoren van invloed op behandeling als mogelijk andere externe factoren zoals hierboven beschreven) een rol spelen in het beloop van de OCS bij mensen met ASS.

 

Pagina's