Opleiding

Verandert de mate van zelfeffectiviteit bij mensen met een bipolaire stoornis na het volgen van een positieve psychologische groepsbehandeling?

Inleiding:
Farmacotherapie, psycho-educatie en zelfmanagement zijn de belangrijkste elementen van de behandeling bij een Bipolaire Stoornis (BS) (Kupka et al., 2015). De behandeling van een BS is minder gericht op het verbeteren van het welbevinden (Bensing, 2000). Kwalitatief onderzoek heeft aangetoond dat mensen met een BS weinig vertrouwen hebben in hun vermogen om hun stoornis te kunnen beheersen, hetgeen een aanwijzing is voor lage zelfeffectiviteit (Lim et al., 2004). Een lage zelfeffectiviteit is een belangrijke belemmering voor zelfmanagement en dus optimaal psychosociaal functioneren voor mensen met een BS (Lim et al., 2004). Het is onbekend wat de invloed is van de positieve psychologische groepsbehandeling ‘Goed leven met een bipolaire stoornis’ op de mate van zelfeffectiviteit bij mensen met BS.

The mechanisms that predict the efficacy of online treatment for complex patients with depression and anxiety.

Er is een grote toename in online behandeling. Onderzoek wijst uit dat online behandeling even effectief is in vergelijking met behandeling in de kamer. Welke factoren invloed hebben op de effectiviteit van online behandeling, is echter nog niet geheel duidelijk. In dit onderzoek wordt gekeken naar de relatie tussen variabelen die de uitkomst van online behandeling beïnvloeden. Er wordt in de eerste plaats gekeken of het behandelmodel van Thubble effectief is bij mensen met angst- en stemmingsproblematiek, vervolgens wordt gekeken welke interactie er is tussen verschillende variabelen (adherentie, klachten, functioneren en patientteveredenheid) om hypothesen te kunnen vormen over hoe het behandelproces te kunnen verbeteren. Het onderzoek wordt uitgevoerd bij patienten met angst- en stemmingsklachten bij Thubble, binnen de SGGZ. Data gegenereerd door vragenlijsten die patienten al invullen voor het regulieren zorgproces (BSI, WHODAS 2.0, CQi) zullen anoniem worden verzameld, om vervolgens de interactie tussen deze factoren te kunnen bepalen.

Usability testing FARE (spin)

De FARE-spin is een web-based applicatie voor cliënten om aan de hand van een vragenlijst hun eigen voortgang te rapporteren, maar hiervoor heeft tot op heden nog geen usability testing plaatsgevonden. Het onderzoeksprobleem op dit moment is daarom ook dat het instrument de FARE-spin nog niet is getest op gebruiksvriendelijkheid en algemene bruikbaarheid bij de cliënten. De usability wordt in dit onderzoek opgedeeld in drie aspecten: Effectiviteit, efficiëntie en tevredenheid. Omdat er een verschil zit in het leerniveau per cliënt is het van belang dat de applicatie voor iedereen te begrijpen  en zelfstandig uit te voeren is.
Het doel van dit onderzoek is het uitvoeren van usability tests op vijf poliklinische cliënten van Transfore en op basis van deze usability testing bevindingen rapporteren en aanbevelingen schrijven over mogelijke verbeteringen.
De onderzoeksvraag wordt beschreven als volgt: “Hoe ervaren de poliklinische cliënten van Transfore en De Waag het web-based instrument de FARE-spin en wat is er nog nodig om het instrument te verbeteren?”

Praat je over seksuele gezondheid?

Transfore heeft meerdere locaties in Oost-Nederland. Op elke locatie hebben hulpverleners te maken met patiënten die seksueel grensoverschrijdend gedrag vertoond hebben. De nadruk in de behandeling ligt op het grensoverschrijdende gedrag, en minder op de seksuele gezondheid. Veel patiënten hebben geen seksuele voorlichting gehad, of hun seksuele voorlichting is onvoldoende geweest. Er valt nog veel winst te behalen in het gesprek over seksuele gezondheid en in het geven van seksuele voorlichting aan patiënten. Om hierover het gesprek aan te gaan als hulpverlener met je patiënt, is lef en kennis nodig. Ook lopen hulpverleners vast in hun gesprekken met patiënten, komen ze niet verder. Ze durven bijvoorbeeld niet goed het gesprek aan te gaan over seksuele gezondheid, over hoe een patiënt zijn/haar seksualiteit vormgeeft of wil geven in de toekomst. Of de hulpverlener beschikt over te weinig kennis over seksuele gezondheid of hoe seks werkt en kan daardoor het gesprek niet verder voeren met de patiënt.

Identifying the experiences of therapists in the implementation of VR in forensic psychiatry.

Aanleiding
Onderzoek a: Dit onderzoek wordt gepresenteerd als onderdeel van een groter onderzoeksproject, genaamd VooRuit met VR. In 2016 startte een multidisciplinair team dit project om een VR-behandeling te ontwikkelen voor forensisch psychiatrische patiënten bij Transfore. Dit project was gebaseerd op de CeHRes Roadmap, die werd gebruikt als leidraad voor de ontwikkeling en implementatie van een VR interventie, en in de toekomst ook voor de evaluatie.
Momenteel wordt VR in binnen verschillende instellingen van Dimence Groep geïmplementeerd, echter wordt de VR interventie nog niet zo veel gebruikt als gewenst is. Door meer inzicht te krijgen in de behoeften van behandelaren tijdens het implementatieproces kunnen deze vertaald worden naar verbeterpunten van de implementatie. Er wordt hier gekeken naar de periode van de eerste kennismaking met VR tot en met het regulier inzetten van VR tijdens de behandeling van patiënten. Dit is de focus van dit onderzoek. Dit artikel bouwt voort op de reeds verkregen informatie en inzichten, de recent door CleVR ontwikkelde VR applicatie, en de bij het project betrokken therapeuten.

Ervaringen van behandelaren in de sGGZ met on-demand behandelen

Aanleiding
Thubble is een innovatieve online, on-demand behandelservice waarbij behandeling volledig digitaal is. Er wordt onder andere gebruik gemaakt van online modules en beeldbellen. Deze unieke vorm van zorg biedt veel mogelijkheden, maar er zijn logischerwijs ook nog veel vragen. Sinds de introductie van het on-demand behandelmodel bij Thubble in 2020 is er nog weinig onderzoek gedaan naar de ervaringen van behandelaren en patiënten van deze behandelvorm binnen de sGGZ. Hoewel de eerste onderzoeken positieve resultaten laten zien over de efficiëntie en kwaliteit van de behandelmethode, is er bij Thubble onduidelijkheid over de ervaringen met de behandelvorm. Thubble wil de ervaringen van verpleegkundig specialisten/sociaalpsychiatrisch verpleegkundigen en psychologen, werkend in de sGGZ, met de behandelmethode in kaart gebracht hebben.

Je staat voor een mentale uitdaging… wat heb je nodig?

Vanuit de media (dr. Phill, Dr. Rossie, Oprah) is er een beeld van hoe de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) werkt. Je gaat zitten en een behandelaar gaat je vertellen wat je moet doen om beter te worden. Dat is wat we horen, dat is wat we zien.
In de dagelijkse praktijk zien we echter dat mensen weinig beeld hebben bij de GGZ in het algemeen. Ze weten niet wat ze kunnen verwachten van behandeling en de mogelijkheden die er zijn. Ook weten mensen vaak niet uit wat voor behandelvormen ze kunnen kiezen. Op basis daarvan is het moeilijk voor mensen om te kiezen voor een behandelvorm die bij hen past en bij wat nodig is.
Het is belangrijk om onderzoek te doen naar de wensen en behoeften van de doelgroep met als doel om ze daardoor op de juiste manier te kunnen informeren over ons aanbod, zodat mensen zelf gemotiveerd kunnen kiezen.

Het betreft een kwalitatief onderzoek waarbij we in gesprek gaan met drie groepen: 

* mensen van Thubble, screeners van Thubble en (ex)-cliënten.
* mensen niet in behandeling zijn geweest bij Thubble maar wel zelf mentale problemen hebben ervaren. Zij zijn verbonden aan Thubble doordat ze hun ervaringen delen en hiermee andere mensen inspireren/helpen.
* Co-creators: mensen niet in behandeling zijn geweest bij Thubble maar wel zelf mentale problemen hebben ervaren. Ze zijn verbonden aan Thubble doordat ze hun ervaringen delen binnen de Thubble.Community en hiermee andere mensen inspireren/helpen. Daarnaast raadpleegt Thubble de co-creators ook voor marketingdoeleinden. 

Mind-Spring, voor en door vluchtelingen en asielzoekers.

Mind-Spring is een groepsinterventie gericht op de preventie van psychische gezondheid van statushouders. Mind-Spring heeft als doel de geestelijke gezondheid en psychosociale vaardigheden te verbeteren om het ontstaan of verergeren van psychische klachten te voorkomen en bij te dragen aan het integratieproces. Het maakt gebruik van bestaande methoden als psycho-educatie, stressreductie en empowerment. Naast de inhoud, is de wijze waarop het wordt aangeboden een belangrijk element van het programma. Door middel van het inzetten van een ervaringsdeskundige met een vluchtelingverhaal naast een zorgprofessional (GGZ-trainer) beoogd men de doelgroep beter te bereiken en kennis over psychische gezondheid over te dragen. Vluchtelingen en asielzoekers ervaren drempels bij het vragen om hulp en zijn onbekend met zorg zoals de GGZ. In de literatuur is weinig informatie bekend over ervaringsdeskundigheid bij de doelgroep met een vluchtelingenachtergrond. Het praktijkonderzoek moet een bijdrage leveren aan deze kennis. Het doel van deze studie is om bij Mind-Spring inzicht te krijgen in de ervaren meerwaarde en knelpunten over de inzet van de ervaringsdeskundige vanuit het perspectief van de GGZ-trainers, deelnemers en ervaringsdeskundigen zelf. De centrale vraag luidt dan ook: ‘Welke meerwaarde en knelpunten ervaren trainers en deelnemers van Mind-Spring bij de inzet van ervaringsdeskundigen?’ Het onderzoek kent een kwalitatieve onderzoeksstrategie waarbij door middel van diepte-interviews informatie wordt vergaard bij zowel deelnemers als trainers van Mind-Spring.

Insight into the role of religion on the experience of living with a suicidal family member.

Aanleiding
Uit onderzoek is gebleken dat het leven met een suïcidaal familielid ervaren wordt als grote last en impact heeft op veel verschillende levensgebieden. Tegelijkertijd is uit onderzoek gebleken dat steun door de familie een beschermende factor is bij suïcidepreventie. Religie is eveneens een beschermende factor voor suïcidaliteit, deels vanwege sterkere morele bezwaren. Deze morele bezwaren kunnen echter ook leiden tot stigma bij familieleden. Omdat stigma een destructieve werking kan hebben, is het belangrijk om te begrijpen hoe stigma werkt voor religieuze familieleden, Daarom  is het noodzakelijk te weten hoe hun religieuze overtuigingen hun ervaringen beïnvloeden en hoe zij religie gebruiken om betekenis te geven aan deze situatie, om hen zo goed mogelijk te begrijpen en te ondersteunen. Zo kan familie op hun beurt bijdragen aan het voorkomen van suïcide.

Zelfmanagement door middel van een signaleringsplan. Een thematische analyse naar wat er volgens de ervaring van patiënten met een psychotische stoornis in het signaleringsplan moet worden opgenomen om zelfmanagement op een zo adequaat mogelijke wijze ui

Aanleiding
Er is onderzoek geweest naar de ervaringen van patiënten, familie en professionals met het opstellen en gebruiken van een signaleringsplan (Van Meijel, 2003). Er is geen onderzoek gedaan naar wat volgens patiënten met een psychotische stoornis in het signaleringsplan moet worden opgenomen om zelfmanagement op een zo adequaat mogelijke wijze uit te voeren. Onderzoek naar dit onderwerp draagt bij aan evidence based practice omdat het inzicht geeft in patiëntenvoorkeuren.

Doelstelling
Het doel van het onderzoek is inzichtelijk maken wat er volgens de ervaring van patiënten met een psychotische stoornis in het signaleringsplan moet worden opgenomen om zelfmanagement op een zo adequaat mogelijke wijze uit te voeren.

Pagina's