Opleiding

Dutch translation and cross-cultural adaptation of the Therapeutic Presence Inventory for Therapists (TPI-T)

Aanleiding:
Presence is a state of being aware of and centered in oneself while maintaining attunement to and engagement with another person (Hayes & Vinca, 2017). The ability to be fully present with and for the client in a therapy session, cultivates a safe and supportive relational connection, which allows for the client to open up (Geller, 2013). Geller, Greenberg & Watson (2010) have developed the Therapeutic Presence Inventory for therapists (TPI-T) to study the construct. The TPI-T does not exist in Dutch, even though presence seems to be a prerequisite for effective therapy and therefore an important construct to measure (Hayes & Vinca, 2017). This study aims to systematically translate and culturally adapt the TPI-T into the Dutch language. Experts will conduct a forward translation and backward translation, researchers will review the versions in between and eventually pre-test the final version by cognitively interviewing Dutch therapists.

Persoonsgebonden kenmerken bij patiënten met Somatisch Onvoldoende verklaarde Lichamelijke Klachten (SOLK) en chronische pijn: een vergelijkend onderzoek tussen patiënten in multidisciplinaire behandeling binnen de revalidatie versus specialistische GGZ

Inleiding
Patiënten met SOLK en/of chronische pijn kunnen zowel behandeling krijgen in de revalidatie als de sGGZ. Het is echter niet duidelijk of we het hier hebben over één patiëntgroep of dat patiënten met SOLK en/of chronische pijn die in de revalidatie behandeld worden verschillen van patiënten die in de sGGZ worden behandeld. Door persoonsgebonden kenmerken van deze patiënten met elkaar te vergelijken kunnen we zicht krijgen of dit over één groep gaat of dat de groepen van elkaar verschillen. Deze kennis kan ons helpen om te komen tot indicatiecriteria voor behandeling, zodat patiënten sneller behandeling op de juiste plek krijgen en er zo optimaal van kunnen profiteren.
 

Contact met naasten, in de forensische psychiatrie

Vraagstelling: 
Op welke wijze kan de balans van geven en ontvangen en een meerzijdige partijdige houding een rol hebben in het leggen en onderhouden van contacten met naasten door forensisch psychaitrische hulpverleners.

 

Deelonderzoek van The SPAA Study: Sensory Processing and Aggressive behavior in Autism spectrum disorders. Case Series

Sensory processing difficulties can be associated with a wide range of symptomatology (Ben-Avi, Almagor & Engel-Yeger, 2012), for example aggressive behaviors. Especially within the Autism Spectrum Disorder (ASD) sensory processing difficulties and aggressive behaviors are strongly associated (Boogert et al., 2020, in prep.). Both ASD and aggressive behaviors are overrepresented in forensic mental health care institutions (Bosch, Chakhssi & Hummelen, 2020; Dickens, Picchioni & Long, 2013). Focus of the present qualitative case series is the perceived value of sensory processing diagnostics in therapies with treatment goals concerning aggressive behaviors especially inside the forensic mental healthcare sector. Therefore, a semi structured interview will be conducted with 4 therapists and each one of their patients who all report different combinations of the ASD diagnosis, sensory processing difficulties and treatment within a forensic institution. The sensory processing profile of the patients will be quantified with the Adolescent/Adult Sensory Profile (AASP; Brown & Dunn, 2002). With the Aggression - Questionnaire Short Form (AQ-SF; Bryant & Smith, 2001) and the Reactive Proactive Aggression Questionnaire (RPQ; Raine et al., 2006) we will examine the patients’ aggression. We expect that the inclusion of the sensory profiles will be perceived by both patients and therapists as valuable and helpful for the achievement of the treatment goals in the therapies.

Begrensd betrokken. Een onderzoeksvoorstel voor een fenomenologisch onderzoek naar behoeften van naasten van patiënten rondom het zorgafstemmingsgesprek.

Inleiding
Onder andere onderzoek van het Trimbos Instituut bevestigt dat een goed contact en afstemming in de triade van patiënt, naasten en professionals het herstel van de patiënt kan bevorderen (Kwaliteitsontwikkeling GGZ, 2016; Van Erp, Place, & Michon, 2009). Om zorgafstemming met alle betrokkenen in de triade te optimaliseren en alle relevante onderwerpen aan bod te laten komen, is er een landelijke werkwijze ontwikkeld voor het voeren van een Zorg Afstemming Gesprek (ZAG). De landelijke ZAG-werkwijze is echter grotendeels gebaseerd op consensus van uitsluitend professionals werkzaam bij zeven Nederlandse kennisinstituten. Er zijn geen naasten geïnterviewd en er zijn geen bronnen gebruikt waarin het perspectief van naasten op het ZAG nader wordt beschreven (Jacobs & Lamers, 2017).

Probleemstelling
Tot op heden zijn ervaringen en behoeften van naasten bij een ZAG niet onderzocht en blijft onbekend wat de behoeften van naasten zijn specifiek rondom het ZAG.

Het zorgafstemmingsgesprek: hoe afgestemd is het eigenlijk?

Inleiding:
​Het zorgafstemmingsgesprek (ZAG) is een gesprek waarin gezamenlijke besluitvorming een plaats heeft. Het ZAG is een Nederlands concept en wordt beschreven in het Werkboek HIC. Op basis van, een niet wijdverspreid, onderzoek is een landelijke ZAG-werkwijze opgesteld door zeven Nederlandse kennisinstituten in samenwerking met de Avans Hogeschool. Daarbij is gebruik gemaakt van literatuur, interviews met zorgprofessionals en een documentanalyse van 28 ZAG-beschrijven uit twaalf instellingen. Er zijn geen patiënten geïnterviewd en er zijn geen bronnen gebruikt waarin het patiëntenperspectief wordt beschreven. Dit terwijl ervaringskennis een belangrijke aanvulling kan zijn op andere bronnen van kennis. Uit onderzoek naar het ZAG bij de verslavingspsychiatrie van Dimence blijkt dat het voor professionals niet altijd duidelijk is waarom patiënten opzien tegen een ZAG. Een van de aanbevelingen is om verder onderzoek te doen naar de verwachtingen en ervaringen van patiënten met betrekking tot een ZAG.

Behandeling van de A.S.P. patiënt, belangrijke behandelaspecten gezocht.

Achtergrond:
Tijdens de GGZ-behandelingen worden betrokken hulpverleners geconfronteerd met patiënten die blijven terugvallen in hun patronen van boosheid, wrok, verwijt, teleurstelling, schuldgevoel en verdriet. Deze patronen dragen bij aan het voortijdig beëindigen van behandelingen door de patiënten. Het niet slagen van behandeling kan gezondheidsproblemen van deze kwetsbare doelgroep en zijn sociale omgeving laten toenemen, met ernstige decompensaties op meerdere levensgebieden.
In de praktijk bij Mediant GGZ ziet het behandelteam regelmatig dat deze patiëntenpopulatie verzoekt om een wisseling van hulpverlener of de behandeling beëindigt. Ook wordt in de praktijk een hoog no show gehalte bij deze patiëntenpopulatie waargenomen. Er is verminderd herstel van de patronen van de patiënt en de kans op terugval in deze gedragspatronen is groot. 

Feasibility studie naar de e-health module ‘Een gezond gebit’

Achtergrond en aanleiding
Een bipolaire stoornis (BS) is een stemmingsstoornis met manische en depressieve episodes, afgewisseld met periodes van stabiele stemming. De aandoening zelf en de medicatie waarmee deze behandeld wordt hebben een negatief effect op mondzorg en mondhygiëne. Poetsen gebeurt te hard of niet, een patiënt heeft verminderde speekselvloed en reageert hierop met het eten van snoep of het drinken van suikerhoudende dranken. Deze factoren zorgen voor plaquevorming op de tanden, met gaatjes en noodzakelijke tandartsbehandeling tot gevolg. De meeste patiënten met een BS hebben een laag inkomen, en kosten voor een tandartsbehandeling worden niet vergoed door de basiszorgverzekering. Ter preventie is goede mondzorg en mondhygiëne is daarom belangrijk, wat bereikt kan worden door het vergroten van kennis door middel van educatie. In Minddistrict is er in samenwerking met patiënten, behandelaren en tandartsen een e-health module ontwikkeld genaamd ‘Een gezond gebit’. Deze studie onderzoekt de bruikbaarheid en het gebruik van deze module voor patiënten met een BS.

De waarde van het eigen plan van aanpak

Inleiding
Vanaf januari 2020 geldt de nieuwe Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) als vervanger van de huidige Wet Bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz). Een belangrijk doel van de nieuwe wet is het versterken van de rechtspositie van de personen met een psychische stoornis die tegen hun wil zorg krijgen. In die geest introduceert de wet het eigen plan van aanpak. Middels het eigen plan van aanpak kunnen patiënten proberen verplichte zorg via een zorgmachtiging te voorkomen.

Doel
Dit onderzoek verdiept zich in de ervaringen van patiënten en hun naasten die te maken krijgen met de nieuwe wet, specifiek gericht op het eigen plan van aanpak. De wet beoogt het versterken van de rechtspositie van deze personen en hun naasten. Het doel van dit onderzoek is om te onderzoeken of de ervaringen van de patiënten en hun naasten hierbij aansluiten en of het doel van de wet middels het eigen plan van aanpak bereikt wordt.

Effectiviteit van een laagdrempelige kortdurende online behandeling door middel van videofragmenten voor ouders van jonge kinderen met gedragsproblemen.

Url&Uk in de wolken is een e-health behandelmodule die ontwikkeld is voor het preventieve kader. Gezien het feit dat Url & Uk ook gebruikt wordt als behandelmodule in het curatieve kader is onderzoek naar de effectiviteit in dit kader van belang.
In Url&Uk krijgen ouders van kinderen met emotie regulatieproblemen middels cartoonanimaties psycho-educatie over de werking van het brein van zowel ouders als kinderen, als deze problemen optreden. Ook krijgen ze op basis van de brain-based theorie advies hoe ze hun kinderen kunnen kalmeren en aansturen.
In dit onderzoek wordt gekeken of het kijken naar de cartoonanimaties effect heeft op het zelfvertrouwen dat ouders hebben in hun opvoedingsvaardigheden, ook wel parental selfefficacy genoemd. Ook wordt de tevredenheid met de interventie onderzocht.
In een gerandomiseerd gecontroleerd onderzoek worden ouders gerandomiseerd toegewezen aan de interventie of de wachtlijstcontroleconditie. Wanneer ze toegewezen worden aan de interventie conditie krijgen ouders, na een voormeting, 6 weken de tijd om de animaties te bekijken. Daarna wordt een tussenmeting gedaan en 6 weken later een nameting. Ouders in de wachtlijstcontroleconditie moeten na het invullen van de voormeting 6 weken wachten, ze vullen daarna de tussenmeting in en krijgen vervolgens toegang 6 weken tot de animaties. Na 6 weken krijgen ze een nameting toegestuurd.

Pagina's